examentraining tekstverklaren HV4: periode 4: HAVO 2010 I

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Examentraining HV4 periode 4

HAVO 2010 I

Plaatje + titel: tekst 1

Waar gaat deze tekst over?

Waar gaat tekst 1 over?

Voorbeelden herkennen

1) NAMEN

2) PLAATSEN

3) GETALLEN

4) %

VRAAG 1: COMBINEERVRAAG

Markeer in deze tekst de voorbeelden

Tekst 1: Se rencontrer sur un chat

WAT? – Markeer per nummer een woord (namen, plaatsen, getallen, tijdsaanduidingen, internationale woorden) Markeer signaalwoorden + : + M: 1 

HOE? – Individueel

HULP? – Woordenboek F/N

TIJD? – [3”]

UITKOMST? – stemmem met LessonUp

KLAAR? - Maken: vraag 21 t/m 30

Noteer de naam en het bijbehorende nummer

Waar gaat tekst 2 over? Is de tekst positief of negatief?

Tekst 2 : La différence est une richesse

WAT? –  Markeer signaalwoorden + : + M: 2 t/m 4

HOE? – Individueel

HULP? – Woordenboek F/N

TIJD? – [9”]

UITKOMST? – stemmen met LessonUp

KLAAR? - Maken: 36

Beweringenvraag

1) Lees eerst de antwoorden

2) Markeer in de antwoorden het woord / de woorden waar je op gaat scannen (namen, plaatsen, cijfer, tijdsaanduiding, internationale woorden)

3) Lees zin-voor-zin en kijk of de gemarkeerde woorden terugkomen. Is dat zo hele zin lezen.

Vraag 2:

1. B
2. B
3. C
4. D

Vraag 3

Vraag 4.1

1. wel
2. niet

Vraag 4.2

1. wel
2. niet

Vraag 4.3

1. wel
2. niet

Foute antwoorden: 95%

 1) de plus en plus = steeds meer

2) de moins en moins = steeds minder

3) expliquer pourquoi = uitleggen waarom

4) le, la, les plus = het meest

5) surtout = vooral, met name

6) plus + bijv. nmw. + que Y = meer + bijvoeglijk nmw. dan Y

7) préférer … à = de voorkeur geven aan ... boven ...

Tekst 3 : Hafsia Herzi

WAT? –  Markeer signaalwoorden + : + M: 5 t/m 11

HOE? – Individueel

HULP? – Woordenboek F/N

TIJD? – [21”]

UITKOMST? – stemmen met LessonUp

KLAAR? - Maken: vragen 32 t/m 34

Vraag 5:

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 6:

1. A
2. B
3. C

Vraag 7:

1. A
2. B
3. C

Vraag 8:

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 9:

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 10:

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 11:

1. A
2. B
3. C
4. D

Tekst 4 : Alléger les cartables des collégiens

WAT? –  Markeer signaalwoorden + : + M: 5 t/m 11

HOE? – Individueel

HULP? – Woordenboek F/N

TIJD? – [9”]

UITKOMST? – stemmen met LessonUp

KLAAR? - Maken: vraag 35

Vraag 12:

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 13:

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 14:

1. A
2. B
3. C
4. D

Veel voorkomende CSE vragen

quizlet live

Foute antwoorden zoeken

WAT? – haal de foute antwoorden eruit. Let ook op de Nederlandse antwoorden

HOE? – Individueel

HULP? – lijst met foute antwoorden

TIJD? – [6”]

UITKOMST? – noteer je naam op het bord + aantal

KLAAR? -

Foute antwoorden: 95%

 1) de plus en plus = steeds meer

2) de moins en moins = steeds minder

3) expliquer pourquoi = uitleggen waarom

4) le, la, les plus = het meest

5) surtout = vooral, met name

6) plus + bijv. nmw. + que Y = meer + bijvoeglijk nmw. dan Y

7) préférer … à = de voorkeur geven aan ... boven ...

Waarover gaat deze tekst?

Aanpak MC-vragen

1) Lees de vraag

2) Lees de antwoorden niet

3) Lees de tekst, onderstreep 

  signaalwoorden + :

4) Formuleer zelf je antwoord

5) Kijk bij de antwoorden

Vraag 1: Wat was voor Nick D'Aloisio de reden om een speciale software applicatie te maken? Citeer de eerste twee woorden van de zin waarin je dit leest.

Kijk naar de titel en naar het plaatje. Waarover gaat deze tekst?

Tekst 1: Les hommes préfèrent les blondes

WAT? – Lees de tekst. Markeer signaalwoorden + : + M: 3

HOE? – Individueel

HULP? – Woordenboek F/N

TIJD? – [6”]

UITKOMST? – stemmem met LessonUp

KLAAR? - Maken: vraag 21 t/m 30

Tekst 3: Kijk naar de titel en naar het plaatje. Waarover gaat deze tekst?

Tekst 3: Carat Duchatelet, c’est du solide

WAT? 

a) Lees de tekst. 

b) Markeer signaalwoorden + : 

c) Maak de vragen 4 t/m 10

HOE? – Individueel

HULP? – Woordenboek F/N 

TIJD? – [25”]

UITKOMST? – Stemmen met LessonUp

KLAAR? Oefen signaalwoorden op mobiel: https://quizlet.com/_2u5yev 

Vraag 4: "Carat Duchatelet, c'est du solide!" Uit welke twee zinnen blijkt dat? Citeer de eerste twee woorden van beide zinnen.

Vraag 5: Citeer de eerste twee woorden van de zin uit de tweede alinea waarin je leest waarom beroemdheden als prins Albert en David Cameron een beroep doen op Carat Duchatelet.

Vraag 6: A quoi sert le 3ème alinéa?

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 7: Sur quel aspect de la société Carat Security Group est-ce que l'auteur met l'accent au 4ème alinéa?

1. A
2. B
3. C
4. D

Is er volgens de vijfde alinea verschil tussen een gewone auto en een gepantserde auto voor wat betreft de onderstaande aspecten?
1: de lengte

1. ja
2. nee

Is er volgens de vijfde alinea verschil tussen een gewone auto en een gepantserde auto voor wat betreft de onderstaande aspecten?
1: de hoogte

1. ja
2. nee

Is er volgens de vijfde alinea verschil tussen een gewone auto en een gepantserde auto voor wat betreft de onderstaande aspecten?
1: het gewicht

1. ja
2. nee

Is er volgens de vijfde alinea verschil tussen een gewone auto en een gepantserde auto voor wat betreft de onderstaande aspecten?
1: de maximumsnelheid

1. ja
2. nee

Vraag 9: Qu'est-ce que l'exemple de José Maria Aznar (ligne 103) montre?

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 10: Choisissez le(s) mot(s) qui manque(nt) à la ligne 116.

Bekijk de titel en het plaatje: Waarover gaat deze tekst?

Vraag 9: Qu'est-ce que l'exemple de José Maria Aznar (ligne 103) montre?

1. A
2. B
3. C
4. D

Tekst 4: Major, orang-outan star

WAT? 

a) Lees de tekst. 

b) Markeer signaalwoorden + : 

c) Maak de vragen 11 t/m 13

HOE? – Individueel

HULP? – Woordenboek F/N 

TIJD? – [15”]

UITKOMST? – bespreken in viertallen

KLAAR? Oefen signaalwoorden op mobiel: https://quizlet.com/_2u5yev 

Vraag 11: Qu'est-ce qui rend Major extraordinaire d'après le premier alinéa, à part son grand âge?

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 12: Qu'est-ce que Sébastien Laurent raconte au 2ème alinéa?

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 13.1

1. wel
2. niet

Vraag 13.3

1. wel
2. niet

Vraag 13.2

1. wel
2. niet