Door de tijd heen oefenen
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Historische personen
Slide 3 - Woordweb
Streven van vorsten naar absolute macht
De Wetenschap-
pelijke Revolutie
Slide 4 - Sleepvraag
Bij welk kenmerkend aspect hoort Christoffel Columbus
A
Europese Overzeese Expansie
B
Wereldwijde handelscontacten
C
Reformatie
D
Veranderende mens-en wereldbeeld
Slide 5 - Quizvraag
Opstand in de Nederlanden
De Protestantse Reformatie
Slide 6 - Sleepvraag
Waar wilde Columbus oorspronkelijk naartoe in 1492
Slide 7 - Sleepvraag
Wat was de naam van de Spaanse koning die over de Nederlanden regeerde tot 1555
Slide 8 - Open vraag
1. Lodewijk XVI
2. Isaac Newton
3. Alva
4. Johan van Oldenbarnevelt
2. Isaac Newton
3. Alva
4. Johan van Oldenbarnevelt
A
3-4-1-2
B
1-3-4-2
C
3-4-2-1
D
4-3-2-1
Slide 9 - Quizvraag
Historische veldslagen
Slide 10 - Woordweb
In de Slag om Breda werd de stad aangevallen door Spanjaarden in 1624. Welk K.A. past hierbij?
A
Splitsing van de Kerk in Europa
B
Bijzondere plaats in staatkundig opzicht van de Republiek
C
Wetenschappelijke revolutie
D
Conflict in de Nederlanden
Slide 11 - Quizvraag
Amerikaanse Burgeroorlog
Godsdienstoorlogen
Hervorming van de Christelijke Kerk
Democratische revoluties
Slide 12 - Sleepvraag
De Slag bij Verdun hoort bij welke oorlog?
Slide 13 - Open vraag
Waar was het Westfront tijdens de Eerste-Wereldoorlog?
Slide 14 - Sleepvraag
Wetenschappelijke
Ontdekkingen
Ontdekkingen
Slide 15 - Woordweb
Welk kenmerkend aspect heeft geen inhoud waar wetenschap centraal staat
A
Wetenschappelijke revolutie
B
De Verlichting
C
De Renaissance
D
De Sociale Kwestie
Slide 16 - Quizvraag
De Renaissance
De Wetenschappelijke Revolutie
De Verlichting
Slide 17 - Sleepvraag
Het wereldbeeld verandert volgens jou het meeste in de ...................
Slide 18 - Open vraag
Grootste rijken en
wereldmachten
wereldmachten
Slide 19 - Woordweb
Wanneer is een staat een staat?
Slide 20 - Open vraag
Wanneer is een natie een natie?
Slide 21 - Open vraag
Dit kenmerkend aspect gaat over staten en naties
A
De democratische revoluties in westerse landen
B
Het streven van vorsten naar absolute macht
C
Het begin van staatsvorming en centralisatie
D
Discussies over de ‘sociale kwestie
