Beweging

Wat ga je leren?


  • Wat is de man van Vitruvius?
  • Voldoe jij aan het ideaalbeeld?
  • Wat zijn de ideale menselijke verhoudingen?
  • Zelf aan de slag met menselijke verhoudingen.
  • 1 / 16
    volgende
    Slide 1: Tekstslide
    Beeldende vormingBasisschoolGroep 7

    In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 4 videos.

    time-iconLesduur is: 60 min

    Onderdelen in deze les

    Wat ga je leren?


    • Wat is de man van Vitruvius?
    • Voldoe jij aan het ideaalbeeld?
    • Wat zijn de ideale menselijke verhoudingen?
    • Zelf aan de slag met menselijke verhoudingen.
  • Slide 1 - Tekstslide

    Slide 2 - Video

    Slide 3 - Tekstslide

    Deze test kun je met je maatje doen. 
    nodig: pen,meetlint en de test. 
    Succes!

    Slide 4 - Tekstslide

    Slide 5 - Tekstslide

    Lichaam:


    • Een gemiddeld lichaam is ongeveer 7 à 7½ hoofden groot.
    • Het ideale lichaam is ongeveer 8 hoofden groot.
    • Het ideale lichaam is op te delen in 8 even lange stukken:
    • De bovenkant van het geslachtsdeel is het midden van het lichaam.
    • De lengte van het scheenbeen is gelijk aan de lengte van de heup.
    • Wanneer het lichaam rechtop staat, is de lengte van de arm zodanig dat de vingertoppen tot halverwege de dij komen.
    • De spanwijdte van uitgestrekte armen (gemeten vanaf de uiteinden van de middelste vingers) is precies 1,07 maal de lichaamslengte.
    • De lengte van de voet is ongeveer gelijk aan de lengte van de onderarm.

    Slide 6 - Tekstslide

    Lichaam:


    • Een gemiddeld lichaam is ongeveer 7 à 7½ hoofden groot.
    • Het ideale lichaam is ongeveer 8 hoofden groot.
    • Het ideale lichaam is op te delen in 8 even lange stukken:
    • De bovenkant van het geslachtsdeel is het midden van het lichaam.
    • De lengte van het scheenbeen is gelijk aan de lengte van de heup.
    • Wanneer het lichaam rechtop staat, is de lengte van de arm zodanig dat de vingertoppen tot halverwege de dij komen.
    • De spanwijdte van uitgestrekte armen (gemeten vanaf de uiteinden van de middelste vingers) is precies 1,07 maal de lichaamslengte.
    • De lengte van de voet is ongeveer gelijk aan de lengte van de onderarm.

    Slide 7 - Tekstslide

    Niet perfect     


    Op grond van deze verhoudingen werden in de Oudheid en de Renaissance beelden gemaakt. De verhoudingen werden daarbij precies aangehouden. De zo ontstane beelden geven de ideale mens weer. In werkelijkheid zijn deze bij geen enkel levend mens aanwezig.


    Ook gelden deze verhoudingen voor een volwassen lichaam. De verhoudingen bij groeiende kinderen is heel anders.

    Slide 8 - Tekstslide

    Slide 9 - Video

    De opdracht

    Ontwerp en maak een mens in actie (beweging).

    Let daarbij op de menselijke verhoudingen en pas deze op de juiste manier toe.

    Het figuur maakt een beweging, is in actie.

    Aan de houding moet je kunnen zien wat het figuur aan het doen is.


    Slide 10 - Tekstslide

    Werkwijze
    • Schrijf 10 verschillende acties op.
    • Kies er twee uit.
    • Zoek van elke actie een voorbeeld op internet.
    • Plak in Word en print uit.
    • Maak van deze acties een schets, gebruik daarvoor je sjabloon.

    Slide 11 - Tekstslide

    VERDIEPING
    Portret

    Slide 12 - Tekstslide

    Opdracht
    Maak een zelfportret waarbij je goed let op de verhoudingen in een gezicht. Zie volgende pagina. Gebruik ter ondersteuning van het technisch tekenen de filmphjes die daarna volgen.

    Slide 13 - Tekstslide

    Hoofd:

    • De ogen zitten op het midden van de verticale as van het gezicht.
    • Het hoofd kan in 3 delen worden gedeeld. Van de bovenkant tot de wenkbrauwen, van de wenkbrauwen tot het puntje van de neus en van het puntje van de neus tot de kin.
    • Het gezicht is ongeveer even groot als een hand.
    • De afstand tussen de ogen is gelijk aan de breedte van één oog.
    • De afstand tussen de hoek van
    •      de mond en de hoek van het
    •      oog is gelijk aan de lengte van
    •      het oor.
    • De breedte van de neus is

         gelijk aan de breedte van

         het oog.

    • De breedte van de mond is

         gelijk aan de afstand tussen

         de pupillen.

    Slide 14 - Tekstslide

    Slide 15 - Video

    Slide 16 - Video