MAF 1.3 Participatiewet hoofdstuk 13

Wat gaan we deze week doen? 
Maf 1.3 Week 6
Hoofdstuk 13 : 
Participatiewet (bijstand)


1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we deze week doen? 
Maf 1.3 Week 6
Hoofdstuk 13 : 
Participatiewet (bijstand)


Slide 1 - Tekstslide

13.1 Inleiding
Voor 2015:  3 aparte wetten
Bijstandsuitkering 
Wajong
Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) 

Na 2015: Alles in de Participatiewet
Focus op begeleiden naar werk en tijdelijk voorzien in  inkomen, maar oude wetten nog wel herkenbaar

Slide 2 - Tekstslide

13.1 inleiding
Participatiewet ->  2 onderdelen
1. Begeleiden naar werk / participatie met extra ondersteuning (bv beperking) 
2. bijstandsuitkering 

Dit hoofdstuk: bijstandsuitkering  binnen de PW
(beide namen worden gebruikt!) 

Slide 3 - Tekstslide

13.1 Inleiding
Begrippen: 
Participeren
bijstandsuitkering
vangnetfunctie
voorliggende voorziening
sociaal minimum


Slide 4 - Tekstslide

Meedoen in de samenleving: (vrijwilligers) werk 
Uitkering op niveau van het sociaal minimum
Geen recht op andere voorziening of uitkering? Dan beroep op bijstand
Bestaat er recht op een andere wettelijke regeling? Dan komt die eerst. 
Bedrag waar je volgens de overheid een maand van rond moet kunnen komen
Participeren
Bijstands-
uitkering
Vangnetfunctie
Voorliggende voorziening
Sociaal minimum

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Video

13.2  aanvragen en voorwaarden
Aanvragen bij UWV of gemeente
Gemeente is verantwoordelijk voor toetsing en uitbetaling


 

Slide 7 - Tekstslide

13.2 aanvragen en voorwaarden

  1. Ingezetene (legaal in Nederland, NIET paspoort)
  2. Niet voldoende geld voor noodzakelijke kosten van bestaan, geen inkomen op sociaal minimum
  3.  niet voldoende eigen vermogen (spaargeld of bezittingen) 
  4.  niet samenwonend met een partner die genoeg verdient
  5. Beschikbaar voor werk of tegenprestatie
  6. Voor jongeren onder de 27: wachttijd van 4 weken



Slide 8 - Tekstslide

Bekijk dit filmpje (5:56 minuten) en beantwoord de vragen:  
(let op: het is een filmpje uit 2015) 
1. Waarom vinden ze dat jongeren eigenlijk geen uitkering horen te ontvangen?
2. Ben je het daar mee eens?
3. Als je niet alle stukken aanlevert gaat de wachttijd opnieuw in en krijg je een boete van 150 euro. Waarom zou dat zo zijn?
4. Wat heeft het plan van aanpak te maken met het doel van de participatiewet?
5. Wat is een maatregel en wanneer kun je deze krijgen?
6. Wat is fraude?
7. Wat is denk je de boodschap die de gemeente 
met dit filmpje wil laten zien? 
Bespreken in groepen
Antwoorden op https://padlet.com/claudiabeulen/Bookmarks

Slide 9 - Tekstslide

13.3 Gezamenlijke huishouding
hoeveel uitkering krijg je?  
Het sociaal minimum is per 1 januari 2021 netto per maand voor:
• gehuwden en samenwonenden:
beide partners van 21 tot AOW-leeftijd € 1536,34;
• voor alleenstaanden en alleenstaande ouders:
- van 21 tot AOW-leeftijd € 1075,44;
(wordt elk half jaar opnieuw door tweede kamer vastgesteld) 

Slide 10 - Tekstslide

13.3 13.4 13.5  Gezamenlijke huishouding
Voor het bepalen van de juiste bijstandsnorm voor de aanvrager, kijkt de gemeente naar de gezamenlijke huishouding, dat wil zeggen:

Twee meerderjarige mensen die in hetzelfde huis hun hoofdverblijf hebben en voor elkaar zorgen

Want: als jouw partner meer verdient dan de norm voor een echtpaar, dan krijgt je geen bijstandsuitkering.

meer uitleg op www.weethoehetzit.nl   (FILMPJE!) 


Slide 11 - Tekstslide

13.3 13.4 13.5  Gezamenlijke huishouding
Dus: 

* gezamenlijke huishouding: in hetzelfde huis en je zorgt voor elkaar (partners/ broer-zus) 

* meerpersoonshuishouden: wel in hetzelfde huis, maar geen zorg voor elkaar (vrienden / ouders / kinderen / familie) : KOSTENDELERSNORM 

* geen gezamenlijke huishouding of meerpersoonshuishouden: ouder met kinderen onder 21 / ouder met studerende kinderen / volwassen gezinsleden met zorgbehoefte / huurders 

Slide 12 - Tekstslide

13.3 13.4 13.5  Gezamenlijke huishouding
Dus: 

* gezamenlijke huishouding: in hetzelfde huis en je zorgt voor elkaar (partners/ broer-zus) 

* meerpersoonshuishouden: wel in hetzelfde huis, maar geen zorg voor elkaar (vrienden / ouders / kinderen / familie) : KOSTENDELERSNORM 

* geen gezamenlijke huishouding of meerpersoonshuishouden: ouder met kinderen onder 21 / ouder met studerende kinderen / volwassen gezinsleden met zorgbehoefte / huurders 

Slide 13 - Tekstslide

Welke regeling: een alleenstaande ouder met 2 minderjarige kinderen
A
meerpersoonshuishouden
B
gezamenlijke huishouding
C
alleenstaandennorm
D
echtparennorm

Slide 14 - Quizvraag

Welke regeling: Een man en vrouw die samenwonen
A
meerpersoonshuishouden
B
gezamenlijke huishouding
C
alleenstaandennorm
D
echtparennorm

Slide 15 - Quizvraag

Welke regeling: Een alleenstaande vrouw van 45
A
meerpersoonshuishouden
B
gezamenlijke huishouding
C
alleenstaandennorm
D
echtparennorm

Slide 16 - Quizvraag

Welke regeling: Vrouw die een huis huurt met drie vriendinnen
A
meerpersoonshuishouden
B
gezamenlijke huishouding
C
alleenstaandennorm
D
echtparennorm

Slide 17 - Quizvraag

Welke regeling: vrouw van 28 die bij haar ouders inwoont
A
meerpersoonshuishouden
B
gezamenlijke huishouding
C
alleenstaandennorm
D
echtparennorm

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Opdracht FRAUDE?
De klas wordt verdeeld in 4 groepen

Groep 1 en 2: jullie zijn vóór terugbetalen
Groep 3-4: jullie zijn tégen terugbetalen

10 minuten in de groep om zoveel mogelijk argumenten te bedenken
Iedereen schrijft mee
Maak een volgorde in de argumenten (de belangrijkste bovenaan) 
terug in de les: om -en om mogen de groepen de argumenten uitwisselen
Poll: wat vinden jullie nu zelf? 

timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

TOETS 1.3
Stof: zie document leerdoelen 1.3  in kanaal
Soort toets: 
  • Open boek toets, 
  • in ELO, 
  • op school ,
  • in toetsweek
  • Je mag alleen je boek erbij houden, geen aantekeningen of internet

Tijd is beperkt: dus zorg dat je zo min mogelijk hoeft op te zoeken! 
Hoe ga je dan leren? 

Slide 22 - Tekstslide

13.6 vermogen en inkomsten
vangnetfunctie: je kunt een beroep doen op bijstand als je geen eigen middelen hebt
Eigen middelen: inkomsten en vermogen 
Inkomsten: loon, uitkering, alimentatie, pensioen
Vermogen: Spaargeld, beleggingen, sieraden, auto, huis

Slide 23 - Tekstslide

13.6 Eigen inkomsten of vermogen
Eigen inkomsten worden aangevuld tot bijstandsnorm

bv: Ilse verdient €500. Zij is alleenstaande dus heeft recht op 
€ 1075,44 per maand. De gemeente betaalt haar dan €1075,44-€500 = €575,44 


Slide 24 - Tekstslide

13.6 Eigen inkomsten of vermogen
Inkomensvrijlating: de gemeente mag een gedeelte van inkomsten uit salaris buiten beschouwing laten (stimuleren van werk) 

Ilse verdient €500 euro per maand.  De gemeente  beslist dat zij 25% daarvan mag houden. Dit is €125 .  Ze ontvangt dan €1075,44-€375= 700,44 €

Slide 25 - Tekstslide

13.6 Eigen inkomsten of vermogen
Spaargeld of bezittingen? Vermogensvrijlating

Alleenstaande € 6.295,– 
Gehuwd/samenwonend en alleenstaande ouder € 12.590,-  Koophuis  € 53.100,- eigen vermogen in het huis (=overwaarde)

Overwaarde= Waarde woning - lening (hypotheek)  

Slide 26 - Tekstslide

13.6 Eigen inkomsten of vermogen: 
"huis opeten" 
Krediethypotheek: je krijgt je bijstand als lening (krediet) met je huis als onderpand (hypotheek). 

Als je ooit je huis verkoopt,  en je dus de overwaarde als geld op je bank hebt staan, betaal je de bijstand weer terug aan de gemeente.  

Slide 27 - Tekstslide

13.6 Eigen inkomsten of vermogen
Zelf lezen: 13.6 (10 minuten) 

timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Lesson up
Log in op de les
Niet ingelogd? niet aanwezig? 


Slide 29 - Tekstslide

Wat ziet de PW NIET als inkomsten?
A
Alimentatie
B
Salaris
C
Spaargeld
D
Uitkering

Slide 30 - Quizvraag

Wat ziet de PW NIET als vermogen?
A
Spaargeld
B
Overwaarde van je huis
C
je TV
D
beleggingen

Slide 31 - Quizvraag

Je krijgt je bijstand als een lening omdat je overwaarde hebt op je huis
A
Hypotheek
B
Overwaarde
C
krediethypotheek
D
vermogensvrijlating

Slide 32 - Quizvraag

Je mag een gedeelte van het geld dat je verdient houden, dat heet...
A
vermogensvrijlating
B
inkomensvrijlating
C
krediethypotheek
D
eigen middelen

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Korte herhaling begrippen:
  • Sociaal minimum
  • Participatiewet - Bijstand
  • Gezamenlijke huishouding - Meerpersoonshuishouden 
  • Inkomensvrijlating
  • Vermogensvrijlating
  • krediethypotheek

Slide 36 - Tekstslide

13.7 bijzondere bijstand  
  • extra bijstand (geld) 
  • voor bijzondere kosten (dus niet "normale" kosten van levensonderhoud)
  • die noodzakelijk voor jou  zijn 
  • geen voorliggende voorziening
  • Eenmalig of elke maand
  • Gift of lening

Slide 37 - Tekstslide

13.7 bijzondere bijstand  
Voorbeelden: 
scholing
kinderopvang
medische kosten (bril, tandarts, dieet)
woninginrichting bij gedwongen verhuizing
laptop
kosten bewindvoering

Slide 38 - Tekstslide

Groepen van 3/4
Kies de gemeente uit waar één van jullie woont
Kijk op de website van de gemeente (deel deze in je groep zodat je samen kan kijken)  en beantwoord de vragen: 
1. Kun je makkelijk vinden hoe en waar je een bijstandsuitkering aan kan vragen? Leg je antwoord uit
2.Kun je makkelijk vinden hoe en waar je bijzondere bijstand aan kan vragen? Leg uit. 
3. Worden er voorbeelden gegeven van bijzondere bijstand? 
4. Wat is je algemene indruk van de site van de gemeente? Is deze voor iedereen duidelijk denk je? 
Antwoorden (met groepsnummer en naam gemeente) op: https://padlet.com/claudiabeulen/Bookmarks 

Slide 39 - Tekstslide

timer
15:00
15 minuten voor de opdracht: dan terug in het algemene kanaal 

Slide 40 - Tekstslide

Vervolg:
Ga aan de slag met het document: leerdoelen 1.3
(map in kanaal MAF 1.3) 
Beantwoord de vragen met behulp van het boek

onduidelijkheden? 
ik blijf in het algemene kanaal beschikbaar voor vragen en opmerkingen

Slide 41 - Tekstslide