3VC - 19/11/24

Mardi 19 novembre 2024
Programme:

  • Chapitre 2, leçon D afmaken
  • Retour des intérrogations (SO2)
Devoirs 21/11:
Herhalen Chap. 2, ABCD
Devoirs 26/11:
Herhalen Chap. 2 ABCD

Chap. 2 SO 1 ABCD 26/11!!
PW Chap 2 ABCDEFGH 14/01 


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mardi 19 novembre 2024
Programme:

  • Chapitre 2, leçon D afmaken
  • Retour des intérrogations (SO2)
Devoirs 21/11:
Herhalen Chap. 2, ABCD
Devoirs 26/11:
Herhalen Chap. 2 ABCD

Chap. 2 SO 1 ABCD 26/11!!
PW Chap 2 ABCDEFGH 14/01 


Slide 1 - Tekstslide

À + le / la
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

Slide 2 - Tekstslide

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = ..    ->  Je vais .. concert (M) = ik ga naar het concert  
à + les = .. -> J'ai été .. concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest
 

Slide 3 - Tekstslide

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = au    ->  Je vais au concert (M) = ik ga naar het concert  
à + les = .. -> J'ai été .. concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest
 

Slide 4 - Tekstslide

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = au    ->  Je vais au concert (M) = ik ga naar het concert  
à + les = aux -> J'ai été aux concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest
 

Slide 5 - Tekstslide

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."
 
à + la = .... -> J'ai achteté .. caisse (v)  = ik heb aan de kassa gekocht
à + l' = à l'.... -> J'ai une fête ... école = ik heb een feest op school
(bij een woord dat begint op een klinker)

Slide 6 - Tekstslide

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."
 
à + la = à la.. -> J'ai acheté les tickets à la caisse (v)  = ik heb aan de kassa gekocht
à + l' = à l'.... -> J'ai eu une fête a l'école = ik heb een feest op school (bij een woord dat begint op een klinker)

Slide 7 - Tekstslide

Je m'intéresse ....... ?
A
à l'art
B
à les art
C
au art
D
aux art

Slide 8 - Quizvraag

Tu as participé .. tournoi (m) de tennis?
A
à la
B
à les
C
au
D
aux

Slide 9 - Quizvraag

Je suis ... maison (V)
A
à la
B
à l'
C
au
D
aux

Slide 10 - Quizvraag

Vous êtes allés ...
cinéma (m)?
A
a la
B
a l'
C
au
D
aux

Slide 11 - Quizvraag

de + bepaald lidwoord
Betekenis = van de / van het 

Slide 12 - Tekstslide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + le = ..
Le nouveau cours .. prof = De nieuwe film van de docent

Slide 13 - Tekstslide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + le = du 
Le nouveau cours du prof = De nieuwe film van de docent

Slide 14 - Tekstslide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + la = ...

C'est la guitare .. chanteuse (V) = het is de gitaar van de zangeres

Slide 15 - Tekstslide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + la = de la

C'est la guitare de la chanteuse (V) = het is de gitaar van de zangeres

Slide 16 - Tekstslide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + l' = .....

Il est le pilote ..... avion = Hij is de piloot van het vliegtuig

Slide 17 - Tekstslide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + l' = de l'....

Il est le pilote de l'avion = Hij is de piloot van het vliegtuig

Slide 18 - Tekstslide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + les = ... 

Les films ... acteurs = de films van de acteurs

Slide 19 - Tekstslide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + les = des 

Les films des acteurs = de films van de acteurs

Slide 20 - Tekstslide

Quel est le résultat .... match de foot?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 21 - Quizvraag

Tu as vu le lapin ... voisins (m)?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 22 - Quizvraag

J'ai l'adresse ... restaurant français à Hilversum.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 23 - Quizvraag

Il a pris des photos .. fête (V)?
A
du
B
de la
C
des
D
des

Slide 24 - Quizvraag


  1. Ils vont ... magasins pour acheter des bonbons.
  2. Elle va .... école avec un sac à dos énorme.
  3. Nous allons .... cinéma voir un film.
  4. Vous allez ..... restaurant tous les samedi.
  5. Je vais .... la plage pour bronzer.
  6. Ils jouent ..... jeux vidéo toute la nuit.
  7. Nous allons ... stade pour regarder un match de foot.

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk, pour vendredi :
  • Apprendre 1 page 32
  • Online methode: civilisation
    (inhoudsopgave & quiz) 

Slide 26 - Tekstslide