MAVO 1.3 Kans berekenen

 Kans
Getal & Ruimte 4 VMBO kgt deel 1 - 10e editie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Kans
Getal & Ruimte 4 VMBO kgt deel 1 - 10e editie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen Kansen
  • Je weet wat kansen zijn
  • Je kan de mogelijkheden berekenen
  • Je kan de kansen bereken

Slide 2 - Tekstslide

OPDRACHT

27. Bekijkde tabel met de weersverwachtingen hiernaast.

   a) Op welke dagen is de kans op
         regen het grootst?

   b) Hoe groot is die kans dan?

   c) Op welke dagen is de kans op
         zon het grootst?

   d) Hoe groot is die kans dan?

Slide 3 - Tekstslide

28. Sleep elke zin naar de juiste plaats op de kanslijn. 
I Je wint een prijs in de Staatsloterij
II In juli ligt er sneeuw op het schoolplein
III Een meisje van 15 jaar heeft een fiets
IV Om 20:00 uur is er nieuws op tv

Slide 4 - Sleepvraag

OPDRACHT
30. Marc speelt mens-erger-je-niet. Hij gooit met één dobbelsteen.

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel mogelijkheden zijn er?

Slide 6 - Open vraag

Welke kans is groter?
A
de kans op 6
B
de kans op geen 6

Slide 7 - Quizvraag

Welke kans is groter?
A
meer dan 3
B
minder dan 3

Slide 8 - Quizvraag

Kans berekenen
1. Bereken eerst het aantal mogelijkheden!

2. Bereken de kans 


aantal keren voorkomen : aantal mogelijkheden

Slide 9 - Tekstslide

OPDRACHT

39. Een geldstuk heeft twee kanten. De kant waar het bedrag op staat noemen we munt. De andere kant heet kop. Dat is omdat er vaak het hoofd van de koning op afgebeeld staat.

Je gooit een geldstuk op en kijkt welke kant boven is.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe groot is de kans op kop? Je mag antwoord in breuken en procenten.

Slide 11 - Open vraag

Je gooit 80 keer een geldstuk op. Hoe vaak verwacht je dat er "kop" boven ligt?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

A - kansberekenen

Werkwijze berekenen van kansen

  1. Kijk hoeveel mogelijkheden er in totaal zijn;
  2. Onderzoek hoe vaak de gevraagde mogelijkheid voorkomt;
  3. Bereken de kans door de deling te maken
    Kans = aantal keer voorkomen / totaal aantal mogelijkheden


(!) Opschrijven als breuk of percentage

Slide 14 - Tekstslide

OPDRACHT
40. Stefan gooit met een munt en een dobbelsteen tegelijk.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe groot is de kans op "munt - kleiner dan 5" ?

Slide 16 - Open vraag

Stefan gooit 25 keer de munt en de dobbelsteen. Hoe vaak verwacht je "munt - kleiner dan 5" ?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?
  • Je weet wat kansen zijn
  • Je kan de mogelijkheden berekenen
  • Je kan de kansen bereken

Slide 20 - Tekstslide