5D - present perfect vs past simple

Wat is volgens jou de
Present Perfect?
1 / 35
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is volgens jou de
Present Perfect?

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk zelf een zin met daarin de Present Perfect.

Slide 4 - Open vraag

Kies hier de juiste optie.
Would you like a some coffee?
No thanks. I ...... my breakfast.
A
had just had
B
have just had
C
have just have
D
has just had

Slide 5 - Quizvraag

Kies hier de juiste optie.
For how long .... in Eindhoven?
A
did you live
B
live you
C
have you lived
D
lived you

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Practice
Do exercise 1 and 2 on page 112 in your Student's book. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is volgens jou de
Present Perfect?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Past Simple

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

I lived in Stein
I have lived in Stein
Present Perfect
Past Simple

Slide 16 - Sleepvraag

Verschil present perfect en past simple
  • Bij de past simple is de actie in het verleden nu afgelopen.
  • Bij de present perfect is de actie nog bezig of is er nog een link met het verleden.

Slide 17 - Tekstslide

Verschillen

Signaal woorden:

Present perfect: 
For, Yet, Never, Ever, Just, Already, Since, So, Still

Past simple
:
last year, last month, yesterday, the day before yesterday, in 2010, an hour ago, a week ago

Slide 18 - Tekstslide

I have known him all my life.
A
past simple
B
present perfect

Slide 19 - Quizvraag


My cat died last week.
A
past simple
B
present perfect

Slide 20 - Quizvraag

Somebody's just painted a picture on the wall.
A
past simple
B
present perfect

Slide 21 - Quizvraag

Rebecca has ... to bed.
A
been
B
gone

Slide 22 - Quizvraag

bij welke tijd hoort het signaalwoord:
since
A
past simple
B
present perfect

Slide 23 - Quizvraag

bij welke tijd hoort het signaalwoord:
ago
A
past simple
B
present perfect

Slide 24 - Quizvraag

bij welke tijd hoort het signaalwoord:
yesterday
A
past simple
B
present perfect

Slide 25 - Quizvraag

Present perfect:
I ...... (read)
A
I read
B
I have read

Slide 26 - Quizvraag

Maak present perfect:
I ..... an apple.
A
have eated
B
has eated
C
have eaten
D
has eaten

Slide 27 - Quizvraag

I ____ (lose) my passport. So I can't fly to Spain.
A
lose
B
lost
C
have lose
D
have lost

Slide 28 - Quizvraag

We ______ (work) 5 hours yesterday.
A
work
B
works
C
worked
D
have worked

Slide 29 - Quizvraag

Maak present perfect:
Peter ______ (tell) a joke, that's why everyone is laughing.
A
tells
B
told
C
has told
D
have told

Slide 30 - Quizvraag

Welke signaalwoorden passen bij
present perfect?

Slide 31 - Woordweb

Welke signaalwoorden passen bij
past simple?

Slide 32 - Woordweb

Maak een affirmative zin met
present perfect.

Slide 33 - Woordweb

Maak een affirmative zin met
past simple.

Slide 34 - Woordweb

SB p47   -   ex 4 t/m 6

Slide 35 - Tekstslide