Spelling H5

Spelling H5
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling H5

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Hoofdletters en aanhalingstekens
  • Persoonsvorm in samengestelde zinnen
  • Aan de slag!

Aan het eind van deze les kun je 

  1. hoofdletters en aanhalingstekens juist gebruiken.
  2. de persoonsvorm in samengestelde zinnen correct spellen.

Slide 2 - Tekstslide


1. Ik gaf de boer een hand.
2. Ik gaf De Boer een hand.

Welke zin past bij de man op de foto?
A
zin 1
B
zin 2

Slide 3 - Quizvraag

1. 's Avonds eet ik Italiaans ijs.
2. 'S avonds eet ik italiaans ijs.

Welke zin is correct geschreven?
A
zin 1
B
zin 2

Slide 4 - Quizvraag

1. De Lindenborg staat in Leek. Met koningsdag zijn alle leerlingen vrij.
2. De planeet Neptunus staat ver van ons af. In december 1612 werd de planeet voor het eerst gespot.

In welke zin staat een foute hoofdletter?
A
zin 1
B
zin 2

Slide 5 - Quizvraag

Samengevat
Hoofdletters schrijf je:
  1. aan het begin van een zin
  2. bij eigennamen (persoon, stad, planeet, school enz.)
  3. bij bijvoeglijke naamwoorden die zijn afgeleid van aardrijkskundige namen

Let op: Ronald de Boer maar meneer De Boer.

Slide 6 - Tekstslide

Kleine letters schrijf je bij:
  1. samenstellingen met religieuze feesten (pinkstermaandag)
  2. religies en stromingen (hindoeïsme)
  3. windstreken (zuidoost)
  4. namen van periodes (juli, zomer, zondag)
  5. namen die niet meer aan de persoon doen denken (marxisme)
  6. soortnamen (een fles bordeaux)

Kijk op pagina 162 in je boek als je twijfelt.

Slide 7 - Tekstslide

Aanhalingstekens
'Gelukkig is het bijna vakantie,' zei mevrouw Meijer, 'maar eerst lezen we samen 'Harry Potter en de gevangene van Azkaban'.'
2T dacht: eindelijk!

Om de directe rede (citaten) en titels zet je aanhalingstekens. Om gedachten niet. Kijk hiervoor ook op pagina 162.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe vind je de
persoonsvorm?

Slide 9 - Woordweb

Samengestelde zinnen
Enkelvoudige zinnen hebben één persoonsvorm. Samengestelde zinnen hebben er twee of meer! 

In samengestelde zinnen vind je slechts één persoonsvorm als je de zin vragend maakt. Verander dus de tijd: de woorden die (kunnen) veranderen zijn de persoonsvormen.

We bekijken er eentje samen.

Slide 10 - Tekstslide

Ik geef op dinsdag, woensdag en donderdag les en in het weekend probeer ik te studeren.

Wat zijn de persoonsvormen?

Slide 11 - Tekstslide

Vul de werkwoordsvormen in.

Wat ___ (willen) u ___ (drinken)?

Slide 12 - Open vraag

Vul de werkwoordsvormen in.

Het ___ (verbazen) me dat hij zo weinig aandacht ___ (besteden) aan zijn moestuin.

Slide 13 - Open vraag

Vul de werkwoordsvormen in.

___ (worden) jouw huis nu ___ (verhuren) of ___ (hebben) je het aan iemand anders ___ (verkopen)?

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag
Wat?             Alle onderdelen van Spelling H5 van jouw leerroute (en H4 als je 
                       dat nog niet af had) via de digitale methode 

Hoe lang?  Beide hoofdstukken moeten uiterlijk dinsdag 11 mei af zijn!


Slide 15 - Tekstslide

Pak je agenda
Donderdag 22 april: doorgeven boeken 3 + 4 (we maken er één toets van) én onderwerp presentatie.

Slide 16 - Tekstslide