H1 spelling - gebiedende wijs

Wat gaan we doen?
Tweede uur
- Pak je leesboek en lees 15 minuten in stilte.
- Uitleg hoofdstuk 1 spelling, de gebiedende wijs (blz. 36 van Nieuw Nederlands)
- Zelf aan de slag met opdrachten.









1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
Tweede uur
- Pak je leesboek en lees 15 minuten in stilte.
- Uitleg hoofdstuk 1 spelling, de gebiedende wijs (blz. 36 van Nieuw Nederlands)
- Zelf aan de slag met opdrachten.









Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les


-Je leert over het juist schrijven van een zin in de gebiedende wijs. 
- Wanneer je een gebiedende wijs gebruikt.

Slide 2 - Tekstslide

Gebiedende wijs
1. Wanneer gebruik je de gebiedende wijs?
2. Welke vorm gebruik je voor de gebiedende wijs? 

Slide 3 - Tekstslide

Gebiedende wijs
In een zin in de gebiedende wijs staat geen onderwerp. De gebiedende wijs is hetzelfde als de ik-vorm van het werkwoord en die staat op de eerste plaats in de zin.

Vb. Luister allemaal goed!
Kleed je goed aan.

Slide 4 - Tekstslide

Maak opdracht 2 blz. 36 (3 min).



Je hoeft alleen maar de juiste vorm van het werkwoord op te schrijven.

timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 3 (blz. 36)

Slide 6 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 3 (blz. 36)

Slide 7 - Tekstslide

Maak opdracht 4 (blz 37)
  • pvtt= persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • pvvt = persoonsvorm verleden tijd
  • gw = gebiedende wijs
  • vd = voltooid deelwoord - heeft gespeeld, heeft gelopen, heeft gelachen
  • od = onvoltooid deelwoord - vb. spelend, lopend, lachend
  • bn = bijvoeglijk naamwoord


Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk voor woensdag 7 september

Leren: theorie leestekens en gebiedende wijs
Meenemen: leesboek

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk voor vrijdag 2 september
Leren de theorie en de opgaven van:
  • H1 leestekens - blz. 34 en 35 én De Brug - blz. 254
  • H1 gebiedende wijs - 36 én De Brug - blz. 258 (voltooid en onvoltooid deelwoord)

Slide 10 - Tekstslide