Woordenschat Karel de Grote
1 / 28
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
timer
1:00
Weet je nog?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Boer
Geestelijkheid
Adel
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Wat is de paus?
A
Hoofd van de Islam
B
Hoofd van Hindoeïsme
C
Hoofd van de Katholieke kerk
D
Hoofd van Boeddhisme
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het rijk
van
Karel de Grote?
van
Karel de Grote?
A
Het roze gedeelte, Frankisch rijk
B
Het donker groene gedeelte, Spaniana
C
Het donker groene gedeelte, Frankisch rijk
D
Het roze gedeelte, Nederlandisch Rijk
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
De leenmannen leenden land uit aan de leenheren
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Wat is de standenmaatschappij?
A
Een bevolking waar boeren en mensen van adel wonen
B
Een bevolking waarbij mensen zijn opgedeeld in geestelijkheid, adel en boeren
C
De Nederlandse bevolking
D
Een bevolking waarbij mensen leenmannen of leenheren zijn
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het leenstelsel?
A
Een spel dat boeren en ridders samen spelen
B
Wie het meest geld geeft krijgt het land
C
Wanneer ridders elkaar uitdagen
D
Bestuurssysteem om een land of rijk te besturen
Slide 20 - Quizvraag
Het hoofd van de Katholieke kerk is...
A
Paus
B
Geestelijke
C
Poos
D
Adel
Slide 21 - Quizvraag
De volgorde de meeste macht
A
Karel de Grote - leenmannen - leenheren - horigen
B
Karel de Grote - leenmannen - horigen - leenheren
C
Karel de Grote - horigen - leenheren - leenmannen
D
Karel de Grote - leenheren - leenmannen - horigen
Slide 22 - Quizvraag
Hoe wordt Karel de Grote genoemd?
A
Vader van Nederland
B
Vader van de Wereld
C
Vader van Europa
D
Vader van Brabant
Slide 23 - Quizvraag
Wie is van adel
A
Een boer
B
Een ridder
C
Een monnik
D
Een winkelverkoper
Slide 24 - Quizvraag
Wie is er geestelijk?
A
Een boer
B
Een ridder
C
Een monnik
D
Een winkelverkoper
Slide 25 - Quizvraag
Waar werkten de boeren?
A
Op het platteland
B
In het klooster
C
In het kasteel
D
Bij A, B en C
Slide 26 - Quizvraag
In welk geloof wordt er in Jezus Christus geloofd?
A
Hindoeïsme
B
Christendom
C
Boeddhisme
D
Islam
Slide 27 - Quizvraag
Hoe heet het rijk van Karel de Grote?
A
Byzantijnse Rijk
B
Heilige Roomse Rijk
C
Frankische Rijk
D
Romeinse Rijk
