6.2 Karel de Grote/Leenstelsel

6.2 Karel de Grote
Pak je leerdoelen en LessonUp erbij
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

6.2 Karel de Grote
Pak je leerdoelen en LessonUp erbij

Slide 1 - Tekstslide

Eerste 
stand
Tweede
stand
Derde
stand
Sleep het persoon bij de juiste stand
Boer
Koning
Monnik
Ridder
Paus
Burger

Slide 2 - Sleepvraag

Leerdoel
• Aan het einde van de les kunnen de leerlingen het feodale stelsel beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Karel de Grote
Frankische Rijk van 
Karel de Grote

Slide 4 - Tekstslide

Feodalisme = Leenstelsel
  • Leenheer: Heer die zijn grond uitleent
  • Leenmannen: Leent de grond van de leenheer
    Leenmannen waren adel of geestelijk
  • Vazal: Trouw aan de koning
    Ridder of schrijver
  • Achterleenman: Leent een stuk grond van de leenman

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Feodalisme = Leenstelsel
  • Leenheer: Heer die zijn grond uitleent
  • Leenmannen: Leent de grond van de leenheer
    Leenmannen waren adel of geestelijk
  • Vazal: Trouw aan de koning
    Ridder of schrijver
  • Achterleenman: Leent een stuk grond van de leenman

Slide 9 - Tekstslide

Belasting
  • Naar de Leenheer of Leenman of Achterleenman
  • Geld
  • Natura: een deel van de oogst

Slide 10 - Tekstslide

Dood van een Leenman
  • Geestelijken ->  terug naar de koning
  • Adel -> vaak naar kinderen

Slide 11 - Tekstslide

Versplintering
  • Leenmannen zagen de grond als hun bezit ->
    Leenheer had minder invloed
  • Leenmannen & vazallen komen afspraken niet na
  • Leenmannen werden rijker en machtiger dan Leenheer

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt uitleggen waarom Karel de Grote tot keizer gekroond werd.

Slide 13 - Tekstslide

Koning Clovis
  • In west Europa woonden verschillende Germaanse volken
  • 481: Clovis Koning van de Franken
  • Frankische Rijk werd Christelijk
  • Na de dood van Clovis werd het rijk verdeeld onder zijn 4 zonen


Slide 14 - Tekstslide

Karel
  • 768: Koning Karel de Grote
  • Veroverde veel land


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Van koningsrijk
  • 768: Koning Karel de Grote
  • Veroverde veel land
  • Probeerde iedereen te bekeren tot het Christendom
  • Standenmaatschappij
  • 1e stand Geestelijke: ze staan het dichtste bij God

Slide 17 - Tekstslide

Naar keizerrijk
  • 795: Leo III werd paus
  • Opstanden in Rome
  • Paus zocht hulp bij Karel
  • Paus kroont Karel tot keizer
  • Rooms Katholieke Rijk


Slide 18 - Tekstslide

Je kunt bewijzen dat Karel de Grote aandacht had voor het christendom, onderwijs en kunst.

Slide 19 - Tekstslide

Verspreiden
  •  Missionarissen: Verspreiden het Christendom
  • Bonifatius -> vermoord
  • Karel dwong volken om Christelijk te worden


Slide 20 - Tekstslide

  • Klooster: monniken of nonnen
  • kloosterregels:
    Armoede, kuisheid, gehoorzaamheid 
  •  Lezen en schrijven, ook in het Latijn

Slide 21 - Tekstslide

School is belangerijk
  • Geestelijken moeten les geven
  • Iedereen moet kunnen lezen en schrijven
  •  Karolingische Renaissance
  • Aandacht voor kunst en wetenschap



Slide 22 - Tekstslide

Wie was Karel de Grote?
A
Koning van de Germanen
B
Koning van de Engelsen
C
Keizer van de Romeinen
D
Keizer van de Franken

Slide 23 - Quizvraag

Karel de Grote was van de..
A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 24 - Quizvraag

Wat kon
Karel de Grote NIET
A
Gelovig zijn en bidden
B
Lezen en schrijven
C
Zwaardvechten en oorlog voeren
D
Zijn land verdelen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een standenmaatschappij?
A
Iedereen in de samenleving is gelijk
B
De maatschappij is ingedeeld in groepen
C
Er waren verschillende groepen op gebied van werk
D
Er waren verschillende groepen met elk zijn eigen plaats en taak

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel standen zijn er in een standenmaatschappij?
A
5
B
3
C
4
D
6

Slide 27 - Quizvraag

De eerste stand in de standenmaatschappij is die van de
A
Adel
B
Boeren
C
Geestelijkheid
D
Burgers

Slide 28 - Quizvraag


Wat was geen stand uit de standenmaatschappij?
A
Adel
B
Geestelijken
C
Boeren
D
Handelaar

Slide 29 - Quizvraag

De koning was in het leenstelsel de ...
A
Leenheer
B
Leenman
C
Achterleenman

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het leenstelsel?
A
Het in leen geven van gebieden in ruil voor hulp
B
Gebieden uitlenen om eten te krijgen
C
Leenman leent gebied aan de leenheer om te helpen
D
Belasting betalen en dan een stuk grond ontvangen

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een nadeel van het leenstelsel?
A
Het geleende land werd door de leenman als eigendom gezien
B
De koning had te weinig land om uit te lenen
C
Er waren te weinig leenmannen
D
Na Karel de grote verdween het leenstelsel

Slide 32 - Quizvraag

Wat waren missionarissen?
A
Een kerkdienst die je volgt op zondag.
B
Een rivier die je oversteekt in België.
C
Mensen die het christelijke geloof verspreiden.

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een klooster?
A
Een soort kerk
B
Een plaats waar de koning woont
C
Een plaats waar monniken wonen
D
Een onderdeel van een domein

Slide 34 - Quizvraag

Wie wonen er in een klooster ?
A
de pastoor
B
de monnik
C
de abt
D
de bisschop

Slide 35 - Quizvraag

Wat gebeurde er NIET in een klooster?
A
Er werden boeken gekopieerd
B
Er werden kinderen gedoopt
C
Er werd onderwijs gegeven
D
Er werd zieken verzorgd

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Video

Wat zijn 3 dingen die je vandaag hebt geleerd

Slide 38 - Open vraag

6.2 Afmaken
6.3 Maken

Slide 39 - Tekstslide