1. In elke grote (bn) supermarkt (zn) kun je wel een (lw) goedkope (bn) leesbril (zn) vinden.
2. Veel mensen (zn) hebben een(lw) verzameling (zn) goedkope (bn) brilletjes(zn) rondslingeren om er steeds een (tw) bij de (lw) hand (zn) te hebben.
3. Maar deze voordelige (bn) lenzen (zn) kunnen wel eens te duur (bn) zijn.
4. Veel oudere (bn) volwassenen (zn) hebben vaak problemen (zn) met het (lw) lezen (zn) van een (lw) boek (zn) of krant (zn).
5. De (lw) verkoop (zn) van leesbrillen (zn) in supermarkten (zn) doet het goed.