Herhalen woordsoorten 17-3-21

§2.7, §4.7, §5.7
  • lidwoord (lw)
  • zelfstandig naamwoord (zn)
  • bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • werkwoord (ww)
  • voorzetsel (vz)
  • telwoord (tw)
  • persoonlijk voornaamwoord (psv)
  • bezittelijk voornaamwoord (bzv)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

§2.7, §4.7, §5.7
  • lidwoord (lw)
  • zelfstandig naamwoord (zn)
  • bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • werkwoord (ww)
  • voorzetsel (vz)
  • telwoord (tw)
  • persoonlijk voornaamwoord (psv)
  • bezittelijk voornaamwoord (bzv)

Slide 1 - Tekstslide

Bedenk bij iedere woordsoort een voorbeeld
  • lidwoord (lw)
  • zelfstandig naamwoord (zn)
  • bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • werkwoord (ww)
  • voorzetsel (vz)
  • telwoord (tw)
  • persoonlijk voornaamwoord (psv)
  • bezittelijk voornaamwoord (bzv)

Slide 2 - Tekstslide

Bedenk een
WERKWOORD

Slide 3 - Open vraag

Bedenk een
VOORZETSEL

Slide 4 - Open vraag

Bedenk een
TELWOORD

Slide 5 - Open vraag

Bedenk een
PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD

Slide 6 - Open vraag

Bedenk een
BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD

Slide 7 - Open vraag

Bedenk een
LIDWOORD

Slide 8 - Open vraag

Bedenk een
ZELFSTANDIG NAAMWOORD

Slide 9 - Open vraag

Bedenk een
BIJVOEGLIjK NAAMWOORD

Slide 10 - Open vraag

Sleep de woorden naar je juiste categorie woordsoorten.
lw
zn
bn
vz
ww
De
eekhoorn
klom
in
de
hoge
boom.

Slide 11 - Sleepvraag

Sleep de woorden naar je juiste categorie woordsoorten.
lw
zn
bn
vz
ww
psv
bzv
tw
Hij
boekt
een
kort
verblijf
bij
mijn
twee
oude
tantes.

Slide 12 - Sleepvraag

Aan de slag
  • Kahoot
  • Theorie doornemen
  • Oefenen met Versterk jezelf

Slide 13 - Tekstslide