In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets Doelgroepen
Slide 1 - Tekstslide
Wat leer je?
Basisboek Hoofdstuk 2 - Doelgroepen
Paragraaf 1 t/m 5
Slide 2 - Tekstslide
Les 1 - Geschiedenis + begrippen handicap, stoornis, beperking
Slide 3 - Tekstslide
1800 - 1850
1850 - 1900
1900 - 1950
1900 - nu
Zorg voor zieken en armen -> particulier initiatief.
Hygiënische omstandigheden waren slecht. Werklozen, weduwen, invaliden en ouderen werden beschouwd als armen, werden aan hun lot overgelaten en waren afhankelijk van de liefdadigheid van anderen.
Er kwamen een aantal wetten voor de beroepsuitoefening van artsen en apothekers en het Staatstoezicht op de Geneeskunde. De regering hoopte zo een einde te maken aan de epidemieën en kwakzalverij.
De zorg bleef voor zieken en armen vooral een zaak van particuliere organisaties.
Toename bemoeienis overheid . Het belang van welzijn wordt steeds beter gezien en verschillende ministeries worden opgericht in deze periode.
Slide 4 - Sleepvraag
Een handicap en beperking benaderen we altijd vanuit het begrip positieve gezondheid. Wat betekent dit?
Slide 5 - Open vraag
Waar spreken we van als een cliënt gezondheidsnadelen ondervindt voor zijn sociaal maatschappelijk leven?
A
Een beperking
B
Een handicap
C
Een stoornis
D
Een afwijking
Slide 6 - Quizvraag
Les 2 - Lichamelijke beperking
Slide 7 - Tekstslide
In welke categoriën worden lichamelijke beperkingen ingedeeld?
Slide 8 - Open vraag
Motorische beperking
Zintuigelijke beperking
Organische beperking
Neurologische beperking
Reuma
Spierdystrofie
Slechtziend
COPD
Epilepsie
Dwarslaesie
Slide 9 - Sleepvraag
Les 3
Verstandelijke beperking
NAH
Niveau van verstandelijk gehandicapten
Meervoudige beperking
Slide 10 - Tekstslide
Bij welk IQ spreken we van een matig verstandelijke beperking?
A
IQ < 20.
B
IQ tussen 20 en 35.
C
IQ tussen 35 en 55.
D
IQ tussen 55 en 70.
Slide 11 - Quizvraag
Waarvoor staan de letter NAH?
Slide 12 - Open vraag
Niet aangeboren hersenletsel is een verstandelijke beperking
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Mevrouw de Vries, een 61-jarige vrouw, heeft recent een CVA gehad. Hierna heeft mevrouw moeite met praten en op woorden komen. Mevrouw heeft nu last van een taalstoornis. Hoe noem je een taalstoornis die kan ontstaan door een CVA?
A
Afasie
B
Agnosie
C
TOS
D
Apraxie
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een meervoudige beperking?
Slide 15 - Open vraag
Les 4 - Geriatrie
Slide 16 - Tekstslide
In welke leeftijdscategorie vallen geriatrische zorgvragers?
A
Een geriatrische zorgvrager is boven de 65
B
Een geriatrische zorgvrager is boven de 70
C
Een geriatrische zorgvrager is boven de 75
D
Een geriatrische zorgvrager is boven de 80
Slide 17 - Quizvraag
Welk kenmerk hoort NIET bij een kwetsbare oudere?
A
Dit is de groep ouderen van 70+
B
Gevoelig voor een delier
C
Meerdere medicijnen slikken ( polyfarmacie )
D
Meer complexe problematiek
Slide 18 - Quizvraag
Wat zijn geriatrische reuzen? (noem er minimaal 4)
Slide 19 - Open vraag
Les 5 - Psychiatrie
Slide 20 - Tekstslide
Onderscheid in verslavingen: Middel of stof Gedrag of handeling Noem eens voorbeelden bij deze vormen van verslaving?
Slide 21 - Open vraag
Waar spreken we van als het dagelijks leven belemmerd wordt door psychische klachten en het moeilijk is een normaal leven te leiden?
A
Een psychische stoornis
B
Een psychiatrische stoornis
C
Een psychologische stoornis
D
Een psychosociale stoornis.
Slide 22 - Quizvraag
Wat zijn symptomen van een angststoornis?
A
Bezorgd en bang zijn om een paniekaanval te krijgen.
B
Het gevoel jezelf niet te zijn of dat alles niet echt is.
C
Angst om controle over jezelf te verliezen of gek te worden.