1.1: Zou je me misschien even kunnen helpen?

• NT2
• WO
• Studiejaar 2

1.1: Zou je me misschien even kunnen helpen?

afkappen

Iemand laten stoppen met praten 

Zin: hij probeert het gesprek af te kappen. 

alledaags

alledaagse dingen zijn niet bijzonder, maar heel gewoon

Zin: koffie drinken is een alledaagse gewoonte. 

bedanken 

Beleefd zeggen dat je iets niet wilt 

Zin: ze bedankt voor het aanbod om mee te gaan. 

de caissière 

Een vrouw in de supermarkt bij wie je moet 

Zin: de caissière vraagt of ik met pin wil betalen.

de daad

Iets wat je doet.

Zin: Het was een moedige daad om te helpen. 

De verbazing

Het feit dat je verbaasd bent over iets; de verwondering.

Zin: Zijn verbazing was duidelijk te zien toen hij het nieuws hoorde.

De voorbijganger

Iemand die ergens voorbijgaat; de passant.

Zin: De voorbijganger stopte even om de situatie te bekijken.

de vreemde

Iemand die je niet kent; de onbekende.

Zin: Ze sprak met een vreemde op het terras.

de wilskracht 

De kracht om iets te willen en te proberen dat te bereiken; het doorzettingsvermogen.

Zin: Met veel wilskracht voltooide hij de marathon.

de woordenwisseling 

Een vervelend gesprek als je ruzie hebt.

Zin: Na een woordenwisseling was de sfeer tussen hen erg gespannen.

Dergelijke

Zulk; zo'n.

Voorbeeldzin: Ik heb dergelijk(e) boeken nog nooit eerder gelezen.

fatsoenlijk

Iets wat fatsoenlijk is, is netjes of zoals het hoort.

Zin: Hij kleedde zich fatsoenlijk voor het formele evenement.

gehaast

Definitie: Iets snel doen omdat je weinig tijd hebt.

Voorbeeldzin: Ze liep gehaast naar de bus.

glimlachen

Definitie: Vriendelijk lachen zonder geluid.

Voorbeeldzin: Ze glimlachte naar de kinderen die speelden.

het fatsoen

Definitie: Goed gedrag.

Voorbeeldzin: Het is belangrijk om fatsoen te tonen in het openbaar.

het gebaar

Definitie: Een teken dat je het goede wilt.

Voorbeeldzin: Het gebaar van de hand hielp de sfeer te verbeteren.

het schouderklopje

Definitie: Een opmerking of gebaar waarmee je laat weten dat iemand iets goed heeft gedaan; het compliment.

Voorbeeldzin: Na de presentatie kreeg ze een schouderklopje van haar baas.

knikken

Definitie: Een beweging van je hoofd om te laten weten dat je iets goedvindt.

Voorbeeldzin: Hij knikte instemmend op haar voorstel.

luchtig

Definitie: Luchtige opmerkingen zijn niet ernstig of zwaar bedoeld.

Voorbeeldzin: Hun gesprek was luchtig en vol humor.

omvallen

Door vallen in een liggende positie komen.

Voorbeeldzin: Hij valt om van het lachen.

oppervlakkig

Oppervlakkige mensen praten alleen over onbelangrijke zaken.

Voorbeeldzin: Hun gesprek was oppervlakkig en ging nergens over.

oprapen

Definitie: Iets kleins van de grond pakken.

Voorbeeldzin: Ze raapte de munten van de grond op.

opwekken

Definitie: Veroorzaken, zorgen voor een bepaald gevoel.

Voorbeeldzin: De muziek wekte herinneringen aan vroeger op.

roepen

Definitie: Met een luide stem zeggen.

Voorbeeldzin: Hij roept haar naam over de drukke straat.

rot

Definitie: Rotte dingen zijn vervelend; je slecht voelen.

Voorbeeldzin: Ze voelde zich rot na de ruzie.

schelden 

Definitie: Nare, lelijke woorden roepen.

Voorbeeldzin: Tijdens de discussie begonnen ze te schelden.

schudden 

Definitie: Nee zeggen door je hoofd heen en weer te bewegen.

Voorbeeldzin: Hij schudde zijn hoofd als teken van afkeuring.

traag

Definitie: Iets wat traag gaat, gaat langzaam.

Voorbeeldzin: De traag bewegende trein zorgde voor vertraging.

uitproberen

Definitie: Onderzoeken door te proberen; testen.

Voorbeeldzin: Ze wil de nieuwe recepten uitproberen.

verrichten

Definitie: Doen.

Voorbeeldzin: Hij verricht zijn taken met veel zorg.

voordringen 

Definitie: Voor je beurt gaan.

Voorbeeldzin: Het is onbeleefd om te voordringen in de rij.

tekst

Huiswerk zin 1

Huiswerk zin 2

Huiswerk zin 3

beleefd

onbeleefd