1. Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functie
2. Je kunt de verschillen tussen zaadcellen en eicellen noemen
Slide 2 - Tekstslide
Het voortplantingsstelsel
Slide 3 - Tekstslide
Zaadcellen
Balzak = een huidplooi waar de teelballen in liggen.
Teelballen = maken elke dag miljoenen zaadcellen aan.
Zaadcellen = mannelijke geslachtscellen.
Zaadcellen bewegen zich voort met de zweepstaart.
Slide 4 - Tekstslide
Zaadcellen
Bijballen = hier worden zaadcellen tijdelijk op geslagen.
Zaadleiders = Vervoeren de zaadcellen.
Sperma = bestaat uit vocht en zaadcellen, dit vocht komt uit de zaadblaasjes en de prostaat. Deze liggen in de onderbuik
Slide 5 - Tekstslide
De penis
Penis = Voorplantingsorgaan van de man dat bestaat uit zwellichamen, urinebuis, eikel en voorhuid.
Eikel = Top van de penis die erg gevoelig is
Voorhuid = dunne huidplooi die de eikel bedekt
Besnijden = wegsnijden van de voorhuid
Slide 6 - Tekstslide
Erectie
Er zitten zwellichamen in de penis. Deze kunnen zich vullen met bloed. Daardoor wordt een penis groter en stijf. Dit heet een erectie of een ''stijve''.
Slide 7 - Tekstslide
Erectie
Jongens kunnen op een vervelendste momenten een erectie krijgen. Bijvoorbeeld een onderzoek door een dokter, een stoeipartij of soms bij dansen. Vaak hebben mannen nachts een erectie, ook bij het wakker worden gebeurt dit vaak.
Slide 8 - Tekstslide
Zaadlozing
Tijdens geslachtsgemeenschap kan een man met een stijve, zaadcellen in het lichaam van de vrouw brengen. De penis wordt in de vagina op en neer bewogen. Dat gebeurt door bewegingen van man en vrouw.
De eikel wordt daarbij steeds geprikkeld. Daardoor kan de man een zaadlozing krijgen. Hierbij komt het sperma met schokken uit de penis. Het sperma komt zo in de vagina van de vrouw.
Per zaadlozing komt ongeveer een theelepel sperma uit de penis. Sperma is kleverig en wit van kleur. Eén zaadlozing bevat honderd tot vierhonderd miljoen zaadcellen.