gebiedende wijs
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de gebiedende wijs van de zin:
"Wil je je neus snuiten?"
"Wil je je neus snuiten?"
A
Snuit neus!
B
Wil je snuiten?
C
Snuit je neus!
D
Ik wil dat je snuit.
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de gebiedende wijs van de zin:
"?"
"?"
A
Wijs de weg!
B
Kun je wijzen?
C
Wijs!
D
Je kan me wijzen.
Slide 3 - Quizvraag
Maak een goede zin in de gebiedende wijs.
......................een jas aan!
......................een jas aan!
A
Doen
B
Doe
C
Doet
D
Deed
Slide 4 - Quizvraag
Maak een goede zin in de gebiedende wijs.
............een keer langs!
............een keer langs!
A
Komt
B
Komen
C
Kom
D
kom
Slide 5 - Quizvraag
Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Schrijf het antwoord op.
B
Kun je het antwoord opschrijven?
C
Je moet het antwoord opschrijven.
Slide 6 - Quizvraag
Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Houd mijn tas vast!
B
Kun je mijn tas vasthouden?
C
Ik wil dat je nu mijn tas vasthoudt!
Slide 7 - Quizvraag
Schrijf de zin in de gebiedende wijs.
Ik wil dat je de vloer dweilt.
Ik wil dat je de vloer dweilt.
Slide 8 - Open vraag
Schrijf de zin in de gebiedende wijs.
Kan je de bal vangen?
Kan je de bal vangen?
Slide 9 - Open vraag
Het werkwoord in een zin in de gebiedende wijs is altijd..........................
