zwakke werkwoorden

Aan het einde van de les:
  • Herhaling zwakke werkwoorden 
  • Weet je hoe je de verleden tijd in het Duits bij zwakke werkwoorden maakt. 
  • Je kunt de verleden tijd maken bij werkwoorden met een -d of -t in de stam.
  • hebben wij sommige werkstukken gezien.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aan het einde van de les:
  • Herhaling zwakke werkwoorden 
  • Weet je hoe je de verleden tijd in het Duits bij zwakke werkwoorden maakt. 
  • Je kunt de verleden tijd maken bij werkwoorden met een -d of -t in de stam.
  • hebben wij sommige werkstukken gezien.

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling

Zwakke werkwoorden
en de verleden tijd

Slide 2 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig (geen klinkerverandering in de verleden tijd)
... hebben een vaste stam
...hebben vaste uitgangen

Bestaat er ook een handig ezelsbruggetje voor? 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel

spiel
spiel
spiel
-te
-test
-te
-ten
-ten
-tet

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

Hoe maak je de o.v.t. (Präteritum) in het Duits van een zwak werkwoord?
A
ge + stam + (e)t
B
stam in de o.t.t. + -t(e) + esttenten
C
de klinker verandert + esttenten
D
verledentijdsstam + -de

Slide 7 - Quizvraag

Er ..... bis 1789 Musik an der Universität Bonn. (studeerde)
A
studiert
B
studierte
C
studiertet
D
studieret

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal 'jullie kopen'

kaufen (= kopen)
A
ihr kaufte
B
ihr kauftet
C
ihr kauftete
D
ihr kauft

Slide 9 - Quizvraag

Verleden tijd: machen

Es ....... richtig Spaß, das Lied zu singen.
A
macht
B
machte
C
machtet
D
machst

Slide 10 - Quizvraag

Verleden tijd: lachen
Mein Freund ...... über einen Witz.

Slide 11 - Open vraag

Verleden tijd: weinen
Du ...., weil du deine Tasche verloren hattest.

Slide 12 - Open vraag

En bij deze?
Ich ___________ (warten) eine Stunde lang auf den Bus.

Slide 13 - Open vraag

Bijzonderheden........
Als de stam eindigt op -d of -t     
Dan beginnen alle uitgangen automatisch met een 'e'


Slide 14 - Tekstslide

Verleden tijd
Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
red
red
red

red
red
red
-ete
-etest
-ete
-eten
-eten
-etet

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is de correcte verleden tijds vorm?
er [arbeiten]
A
arbeitet
B
arbeitete
C
arbeitetet
D
arbeite

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de correcte verleden tijds vorm?
ihr [baden]
A
bade
B
badet
C
badete
D
badetet

Slide 17 - Quizvraag

Verleden tijd:
Warum [antworten] du nicht?

Slide 18 - Open vraag

Verleden tijd: antworten

Wer ...... auf diese schwierige Frage?
A
antworteten
B
antworetet
C
antwortete
D
antworte

Slide 19 - Quizvraag

Übersetze:
Ik heb geantwoord.

Slide 20 - Open vraag