4.4 voeding

• NT2
• MBO
• Studiejaar 2

Waar vind je dit?

In de supermarkt

In de rekken van de supermarkt

Op het potje / een pot groenten

Informatie op het etiket

streepjescode

Hoe maak je het klaar?

Wat zit er in?

• het product
• Ingrediënten

Wat is :

• de voedingswaarde
• het gewicht
• de houdbaarheid
• het weggooi-advies

Wat is een voedingsmiddel?

1. koolhydraat
2. walnoot
3. eiwit
4. mineraal

Waarin zitten veel koolhydraten?

1. eieren
2. appels
3. sla
4. brood

1. vitamines zijn voedingsmiddelen

1. Dit is waar
2. Dit is niet waar

Druiven zijn een voorbeeld van...

1. Voedingsstoffen
2. Voedingsmiddelen

2. Het verwerken van eten in je lichaam is je:

1. spijsvertering
2. dieetproduct

Wat is een voedingsmiddel?

1. koolhydraat
2. walnoot
3. eiwit
4. mineraal

Wat blijft er over van voedsel dat niet verteerd?

1. water
2. poep
3. bloed
4. eten

Waarin zitten veel koolhydraten?

1. eieren
2. appels
3. sla
4. brood

2. Het verwerken van eten in je lichaam is je:

1. spijsvertering
2. dieetproduct

3. Kalk en ijzer zijn voorbeelden van:

1. mineralen
2. vitamines

4. Welk vet zit in dierlijke producten?

1. verzadigd vet
2. onverzadigd vet

5. Hoe kom je te weten wat er in een voedingsmiddel zit?

1. door het etiket te lezen.
2. door het bewaarvoorschrift te lezen.

6. Dit zit veel in aardappelen en brood:

1. verzadigd vet
2. koolhydraten

7. Marjolein bakt tahoe in boter.
Waar kan ze beter in bakken om minder verzadigd vet te eten?

H3- taak 4-grammatica

De hoofdzin met inversie

Ik ga naar het strand
Vandaag ga ik naar het strand

https://wordwall.net/nl/resource/34756028/hoofdzin-met-en-zonder-inversie-a2

blz 106

H4- taak 4- voorbereiden

We lezen samen de tekst 'Wat vertellen de etiketten?' op blz 100

H4- taak 4- woorden

Bekijk de woordenlijst op blz 108.

Welke woorden zijn moeilijk of onduidelijk?

Opdracht:

Maak zinnen met de woorden van taak 4

H4- taak 4- uitvoeren

Opdracht 5.1 en 5.2

10. Waarvoor is de schijf van vijf?

1. om te laten zien dat er veel eten er is.
2. om ervoor te zorgen dat je alles wat je nodig hebt binnen krijgt.

11. Sleep de producten naar het juiste vak.

limonade11

tomaat

pinda

aardappel