2.2 zuivere stoffen en mengsels

Terugblik
  1. Je kunt vier stofeigenschappen noemen.
  2. Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
  3. Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, k, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Terugblik
  1. Je kunt vier stofeigenschappen noemen.
  2. Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
  3. Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.

Slide 1 - Tekstslide

Stofeigenschappen
  • Geur 
  • Kleur 
  • Smaak 
  • Brandbaarheid  

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 1

Slide 3 - Tekstslide

Stofeigenschappen !/?
Wel
Niet
Brandbaarheid
Volume
Massa
Dichtheid
Kleur
Geur

Slide 4 - Sleepvraag

Welke stof lijkt niet op de andere stoffen?
A
alcohol
B
water
C
wasbenzine
D
spiritus

Slide 5 - Quizvraag

Welke stof kun je niet herkennen aan de kenmerkende geur?
A
water
B
chloor
C
wasbenzine
D
spiritus

Slide 6 - Quizvraag

chloor herken je aan de ...........
A
geur
B
kleur
C
smaak
D
brandbaarheid

Slide 7 - Quizvraag

Zout herken je aan de ........
A
geur
B
smaak
C
kleur
D
brandbaarheid

Slide 8 - Quizvraag

goud herken je aan de ......
A
brandbaarheid
B
smaak
C
geur
D
kleur

Slide 9 - Quizvraag

Welke stof herken je aan de brandbaarheid?
A
water
B
benzine
C
appelsap
D
motorolie

Slide 10 - Quizvraag

Stofeigenschappen die overeen komen
Stofeigenschappen die verschillend zijn
Smaak
Geur
Kleur
Brandbaarheid

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat betekent dit symbool
A
Bijtend
B
Mileu gevaarlijk
C
Giftig
D
Ontvlambaar

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent dit symbool
A
Ontvlambaar
B
Giftig
C
Bijtend
D
Mileu gevaarlijk

Slide 14 - Quizvraag

zuivere stoffen en mengsels

Slide 15 - Tekstslide

Zuivere stoffen
Eén soort stof. 

Bijvoorbeeld: kristalsuiker en puur water (H2O). 

Slide 16 - Tekstslide

Mengsels
Combinatie van twee of meer stoffen.  

Bijvoorbeeld: omgevingslucht en kraanwater. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Zuivere stof
Mengsel
Zeewater
Puur goud
Koolstofdioxide
Diamant
Bloed
Mayonaise
Brons
Thee met suiker
Zwavel

Slide 19 - Sleepvraag

Oplossingen
  • Mengsels 
  • Perfect gemengd 
  • Vaak helder 



Bijvoorbeeld: 
thee, frisdrank en parfum. 

Slide 20 - Tekstslide

Suspensie
  • Mengsels
  • Een vloeistof waarin fijn verdeeld poeder zweeft.
  • Er staat vaak "schudden voor gebruik" of "roeren voor gebruik" op.

Bijvoorbeeld: verf en sinaasappelsap. 

Slide 21 - Tekstslide

Oplossing



  • Helder en doorzichtig
  • Kleurloos of gekleurd
  • Mengsel vaste stof/vloeistof met een  vloeistof
Suspensie



  • Troebel
  • Altijd gekleurd of wit
  • Mengsel vaste stof en een vloeistof

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Wat gebeurt er als je zout in water doet?

Slide 24 - Open vraag

Hoe kan ik een potje zout en zand van elkaar scheiden?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Video

Filtreren
  • Door een filter halen 
  • Scheidingsmethode -> Suspensie 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Extraheren
  • Eruit trekken 
  • Scheidingsmethode 

Slide 29 - Tekstslide

Wanneer maak je gebruik van extraheren?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Extraheren en filtreren
De geur en smaakstoffen uit de koffie halen noemen we extraheren.
  • Extraheren: scheiding op basis van oplosbaarheid. 
      (letterlijk: eruit trekken)
  • Filtreren: scheiding op basis van deeltjesgrootte.

  • Gebruik: filter. Koffie stroomt makkelijk er doorheen, koffiedik/prut kan dat niet.
  • Filtraat: wat door de filter heen gaat. (koffie)
  • Residu: wat in het filter achterblijft (koffiedik)



Slide 32 - Tekstslide

Extraheren

Slide 33 - Tekstslide

Filteren
Filteren: 
Het scheiden van een
mengsel in residu en
filtraat


(bijvoorbeeld een suspensie)
Residu
Filtraat

Slide 34 - Tekstslide

Filteren

Slide 35 - Tekstslide