De kenmerken en functies van slagaders, aders en haarvaten beschrijven;
De delen van het bloedvatenstelsel noemen en daarin zuurstofgehalte, glucosegehalte en stroomrichting van het bloed aangeven;
Het verloop van de bloeddruk in de bloedvaten beschrijven.
Slide 3 - Tekstslide
Slagaders
Van hart naar orgaan
Dikke, elastische wand
Hoge bloeddruk
Haarvaten
Van slagader naar ader
Wand is één cellaag dik
Laag, hoger dan in aderen
Aders
Van orgaan naar hart
Dunne wand, bevat kleppen
Lage bloeddruk
Slide 4 - Tekstslide
Slagaders
Van hart naar orgaan
Dikke, elastische wand
Hoge bloeddruk
Haarvaten
Van slagader naar ader
Wand is één cellaag dik
Laag, hoger dan in aderen
Aders
Van orgaan naar hart
Dunne wand, bevat kleppen
Lage bloeddruk
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Naamgeving bloedvaten
Bijna alle bloedvaten hebben de naam van het orgaan waar ze bloed naartoe, doorheen of vanaf voeren.
Uitzondering: poortader (vervoert bloed van de dunne darm naar de lever)
Zie Binas 84A
Slide 7 - Tekstslide
Bloeddruk
De bloeddruk is de druk die het bloed uitoefent op de wand van de bloedvaten.
Bovendruk: maximale druk op het moment dat de kamers zich samentrekken
Onderdruk: minimale druk tijdens de hartpauze
Variatie in bloeddruk/stroomsnelheid: Binas 84E1
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Werkblad bloedvaten
Wat: Werkblad bloedvaten
Hoe: Met je groepje (en binas)
Tijd: 10 minuten
Hulp: Kijk in je binas (zie register voor tabellen) of steek je vinger op
Klaar: Basisstof 2 lezen, na 10 min gaan we bespreken
Uitkomst: Werkblad bloedvaten is af
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Examen oefenopdracht
Benoem alle bloedvaten en onderdelen van het hart waar een rode bloedcel langs komt als hij via de kortste route van een haarvat in de benen naar een haarvat in de lever gaat.