2V Grammatica Zinsdelen H3: Werkwoordelijk gezegde en naamwoordelijk gezegde

Welkom 2K!
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2K!

Slide 1 - Tekstslide

Deze les...
- Dagopening
- Stil lezen
- Doelen doornemen
- Vragen stellen over H2 Grammatica Zinsdelen 
- Uitleg H3 Grammatica Zinsdelen
- Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
Pak je boek
en kruip
in het verhaal.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
- Ik ken de zes mogelijke koppelwerkwoorden.
- Ik kan bepalen of een zin een werkwoordelijk of een naamwoordelijk gezegde heeft.
- Ik kan pv, ow, wg/ng, lv, mv en bwb in een zin aanwijzen.

Slide 4 - Tekstslide

H2 Grammatica Zinsdelen: ng
- Is het je gelukt de opdrachten te maken?
- Heb je de opdrachten ook nagekeken?
- Welke zinnen heb je gemaakt bij opdracht 3, blz. 59?

- Begrijp je hoe je het naamwoordelijk gezegde in een zin vindt?

Slide 5 - Tekstslide

H3 Grammatica Zinsdelen: wg en ng
Het wg zegt wat iets of iemand doet of overkomt.
Het bevat alleen werkwoorden.
> Naomi / gaat / dit weekend / een spijkerbroek / kopen.
wg = gaat kopen


Slide 6 - Tekstslide

H3 Grammatica Zinsdelen: wg en ng
- Het ng zegt wat iets of iemand is, wordt, blijft, blijkt, lijkt of schijnt
- Het bestaat uit een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel. 
- Het werkwoordelijk deel bevat een vorm van een koppelwerkwoord.
- Het naamwoordelijk deel bevat een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord.
- Het geeft een kenmerk of eigenschap van iets of iemand.

> Myra / zal / later / een succesvolle voetbalster / worden.
ng = zal [een succesvolle voetbalster] worden

Slide 7 - Tekstslide

H3 Grammatica Zinsdelen: wg en ng

Slide 8 - Tekstslide

Zullen / de leerlingen / na deze les / een beetje slimmer / geworden / zijn?

Slide 9 - Tekstslide

H3 Grammatica Zinsdelen: wg en ng
 MNV opdr. 1 t/m 4, blz. 89

Heb je vragen?
Stel ze eerst aan je buurvrouw-/man.
 Kom je er samen niet uit?
 Stel ze mij.

Slide 10 - Tekstslide