3H examen leesvaardigheid Kb 2017

MONTAG, den 20. April
BESPREKING EXAMEN KB 2017 
LEESVAARDIGHEID
(selectie van 15 vragen tm tekst 7)

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

MONTAG, den 20. April
BESPREKING EXAMEN KB 2017 
LEESVAARDIGHEID
(selectie van 15 vragen tm tekst 7)

Slide 1 - Tekstslide


1 Waarom moest vlucht AA109 een noodlanding maken?



A
Enkele ……….
B
Er was te weinig …….
C
Er was een tas …….
D
Het cabinepersoneel ...

Slide 2 - Quizvraag


2 Waarheen zou vlucht AA109 volgens de dienstregeling moeten vliegen?
A
naar IJsland
B
naar Londen
C
naar Los Angeles

Slide 3 - Quizvraag


3 Waarop komt het advies van Sara aan Mary neer?
A
Als je thuis niet drinkt ...
B
Dat anderen drinken ...
C
Houd je aan de wet ….

Slide 4 - Quizvraag

4 In der Einleitung ist die Rede von „seltsamen Figuren aus Stein“.
Wie werden diese Figuren genannt?

A
Hanga Roa
B
Moai
C
Rapa Nui

Slide 5 - Quizvraag

5 Rango heeft er geen moeite mee dat er in zijn woonomgeving veel toeristen zijn. (alinea 2). Geef verklaring i.h. Ned.

Slide 6 - Open vraag

8 Was wird aus dem 1. Absatz deutlich?
A
Es fehlt Kaja ……..
B
Hündin Lotte stört ..….
C
Kaja und Mirja …….
D
Turnen spielt eine …...

Slide 7 - Quizvraag

11 "Sonntags habe ich frei."
(Titel und Absatz 2)
Was meint Kaja damit?
A
Dann beschäftigt sie …
B
Dann geht sie …..
C
Dann macht sie …..
D
Dann steht bei …..

Slide 8 - Quizvraag

12 Was geht aus dem 3. Absatz hervor?
A
Kaja gibt nicht …..
B
Kaja hat öfters …..
C
Kaja motiviert andere ...
D
Kaja scheut keine …..

Slide 9 - Quizvraag

14 Welk bericht gaat over de uitslag van een sportwedstrijd?
A
Doper sollen zahlen
B
Starke Löwen
C
Neue Fiba-Liga
D
Eaton macht's

Slide 10 - Quizvraag

16 "Das … Pässe"(Absatz 1)
Warum sagt der Trainer dies?
Er will
A
Eine Kritik geben
B
einen Rat geben
C
einen Witz machen

Slide 11 - Quizvraag

17 "... ist aber kompliziert." (Absatz 1)
Wieso?
A
Er darf nicht …..
B
Er muss gleichzeitig ...
C
Er sitzt in seinem …..

Slide 12 - Quizvraag

19 Welche Aussage über Sören stimmt mit dem Inhalt des 3. Absatzes überein?
A
Er hat kein …..
B
Er hat seinen …..
C
Er ist der älteste …..
D
Er ist sein ganzes …..

Slide 13 - Quizvraag

20 Warum darf Sören nicht im Verein seines besten Freundes mitspielen? (Absatz 4)
A
Das ist zu …..
B
Das verhindern …..
C
Er hat noch …..

Slide 14 - Quizvraag

21 Warum wird Sören noch nicht zum nationalen Team zugelassen dem 5. Absatz nach? Er muss noch
A
älter werden
B
besser werden
C
größer werden

Slide 15 - Quizvraag

22 Was wird in Absatz 6 deutlich über Sörens Team?
A
Die Spieler streiten …..
B
Einige Spieler können ...
C
Es kommt oft …..
D
Jeder had irgendeine ...

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide