M 34 Procentsommen Test Toetsje

Procenten-test
© GGL
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Procenten-test
© GGL

Slide 1 - Tekstslide

1. Een pakje sigaretten kost gemiddeld € 5,20. Daarvan is € 2,96 accijns. Hoeveel % is dat ?

Slide 2 - Open vraag

Het bierverbruik per hoofd van de bevolking was in 2000 nog 89 liter. In 2010 was dit gedaald naar 72 liter per persoon. Hoeveel % is de daling = ?

Slide 3 - Open vraag

De rente op de staatsschuld is 5,2 % in 2013 en staat in de boeken als te betalen aan buitenlandse beleggers voor 11,4 miljard. Hoeveel is de staatsschuld ?

Slide 4 - Open vraag

3. De rente op de staatsschuld is 5,2 % in 2013 en staat in de boeken als te betalen aan buitenlandse beleggers voor 11,4 miljard. Hoeveel is de staatsschuld ?
A
219,2 miljard
B
219200000
C
2,19
D
anders

Slide 5 - Quizvraag

4. In de groentezaak ABP, Appels, Bananen en Peren ”, verkoopt 60.250 appels, 850 bananen en 15.085 peren. De bananen zijn ...% ??

Slide 6 - Open vraag

6. Garage Maurice verkoopt in een jaar 5608 auto’s, wat neerkomt op een marktaandeel van 25 %. Concurrent Autoreus heeft een marktaandeel van 6,25%.

 Reken uit hoeveel auto’s Autoreus in dat jaar verkoopt.


Slide 7 - Open vraag

7. Alaisa heeft verschillende inkomsten. Van al haar inkomsten in een maand verdient ze 13,3% met oppassen. Het bedrag dat ze met oppassen verdient is 54,30 euro per maand.
Reken uit hoeveel inkomsten Alaisa in totaal in een maand heeft.

Slide 8 - Open vraag

8. In 2013 had Nederland 16,22 miljoen inwoners. De staatsschuld was toen
€ 401,75 miljard.

Bereken het bedrag van de staatsschuld per inwoner in 2013.

Slide 9 - Open vraag

9. Nederland geeft 94,6 miljard uit aan de infrastructuurproject over een periode van 15 jaar.
 Hoeveel is dat per maand ?

Slide 10 - Open vraag

Hugo geeft gemiddeld € 1.881 per maand uit. Op welke van de onderstaande manieren bereken je zijn gemiddelde uitgaven per week?


A
€ 1881:30x 7=
B
€ 1881:4=
C
(€ 1881 x 12) : 52
D
€ 1881 x 52 : 12=

Slide 11 - Quizvraag