In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
H-7 Rekenen
Slide 1 - Tekstslide
Rekenen: Dankzij subsidie kost een kaartje voor een theatervoorstelling € 32,50. Zonder subsidie zou het kaartje € 45 kosten. Bereken hoeveel procent de subsidie is van de eigenlijke prijs.
A
28,7%
B
30,1%
C
31,2%
D
27,8%
Slide 2 - Quizvraag
Rekenen: Een energiebedrijf biedt een warmtepomp aan voor € 2.399. Dit is inclusief € 1.700 subsidie van de overheid. Bereken de normale prijs van de warmtepomp.
A
€4099
B
€699
C
€4199
D
€4199
Slide 3 - Quizvraag
Rekenen: Uit onderzoek blijkt dat gemeentes gemiddeld € 7,40 per inwoner per jaar uitgeven aan subsidies voor sport. Enschede heeft 159.000 inwoners. Bereken hoeveel de gemeente Enschede in een jaar uitgeeft aan sportsubsidies.
A
€1.176.600
B
€21.486,48
C
€22.486,48
D
€1.177.600
Slide 4 - Quizvraag
Rekenen: In 2018 gaf de overheid € 8,9 miljard uit aan subsidies. Afgelopen jaar was dat € 9,1 miljard. Bereken met hoeveel procent het totale subsidiebedrag is gestegen ten opzichte van 2018. Gebruik de formule: Verandering in % = (nieuw – oud) ÷ oud × 100%
A
2,4%
B
2,2%
C
3,4%
D
3,2%
Slide 5 - Quizvraag
Rekenen: Donna verdient € 2.350 bruto per maand. Daarover betaalt ze 17,9% AOW-premie. Bereken hoeveel AOW-premie zij in een jaar betaalt.
A
€420,65
B
€5047,80
C
€6047,80
D
€422,65
Slide 6 - Quizvraag
Het tarief voor de vennootschapsbelasting is: - over winst tot € 245.000: 15% - over winst boven € 245.000: 25%
Bonnie heeft een eigen bv waarmee ze dit jaar € 178.000 winst heeft behaald. Hoeveel procent vennootschapsbelasting Bonnie moet betalen.
A
15%
B
25%
C
Geen
Slide 7 - Quizvraag
Het tarief voor de vennootschapsbelasting is: - over winst tot € 245.000: 15% - over winst boven € 245.000: 25%
Bonnie heeft een eigen bv waarmee ze dit jaar € 178.000 winst heeft behaald. Bereken hoeveel vennootschapsbelasting Bonnie moet betalen.
A
€44.500
B
€27.600
C
€26.700
D
€45.400
Slide 8 - Quizvraag
In een jaar heeft het rijk € 304,7 miljard inkomsten en € 295 miljard uitgaven. Was er een begrotingsoverschot of een begrotingstekort?
A
Begrotingsoverschot
B
Begrotingstekort
Slide 9 - Quizvraag
In een jaar heeft het rijk € 304,7 miljard inkomsten en € 295 miljard uitgaven. Was er een begrotingsoverschot of een begrotingstekort? Bereken het bedrag ervan.
A
Begrotingstekort van -9,7 miljard
B
Begrotingsoverschot van 9,7 miljard
Slide 10 - Quizvraag
Vorig jaar was de Nederlandse staatsschuld € 416 miljard. Dit jaar is de schuld nog € 394 miljard. Bereken met hoeveel procent de staatsschuld is afgenomen. Gebruik de formule (nieuw - oud) : oud x 100% Afronden op 1 decimaal achter de komma.