Hoofdstuk 3 Het grootboek bijhouden

Wat weet je over grootboek?
1 / 46
volgende
Slide 1: Woordweb
EconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je over grootboek?

Slide 1 - Woordweb

Grootboek bijhouden 

Slide 2 - Tekstslide

Grootboekrekening 
Tijdens de vorige les werd na elk financieel feit een nieuwe balans opgesteld. In de praktijk gebeurt dat niet.

Voor elke balanspost wordt op aparte kaarten bijgehouden wat er verandert als gevolg van een financieel feit.

Zo’n kaart heet een grootboekrekening en alle kaarten bij elkaar heet het grootboek.

Aan het eind van de boekingsperiode wordt voor elke grootboekrekening het nieuwe saldo bepaald. Deze bedragen worden vervolgens in de nieuwe balans overgenomen.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom gebruik je het grootboek?
A
Scheelt tijd bij het inboeken
B
Overzichtelijk
C
Dit is een wettelijke verplichting
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quizvraag

Grootboekrekeningen zijn
A
bankrekeningen
B
berekeningen
C
balansposten
D
spaarsaldo's

Slide 5 - Quizvraag

Boekingsregels 

Slide 6 - Tekstslide

1

Slide 7 - Video

00:20
Hoe noemen we de balansrekeningen vanaf nu?
A
rekeningen
B
balansrekeningen
C
grootboekrekeningen
D
rekeningen van bezit

Slide 8 - Quizvraag

2

Slide 9 - Video

02:13
Wat is de juiste boekingsregel
voor Schuld en EV ?
A
S/EV + D en S/ EV - C
B
S/EV - D en S/EV - C
C
S/EV + D en S/EV + D
D
S/EV - D en S/EV + C

Slide 10 - Quizvraag

02:13
Rekening van bezit 
Rekening van schuld 
Rekening eigen vermogen
wordt groter of onstaat 
wordt kleiner of verdwijnt 
Het bedrag in de debetkolom opschrijven (debiteren)
Het bedrag in de creditkolom opschrijven (crediteren)
       B
      S
     EV
     -
     +
        D
       C

Slide 11 - Sleepvraag

Grootboek openen en bijwerken

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Alle grootboekenrekeningen bij elkaar noem je
A
Het grootboek
B
de balans
C
de financiële feiten
D
boekingen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen bezit en schuld/eigen vermogen

Slide 16 - Open vraag

De rekening van crediteuren wordt tijdens het open van een grootboek...
A
gecrediteerd
B
gedebiteerd

Slide 17 - Quizvraag

De rekening van voorraad wordt tijdens het open van een grootboek...
A
gecrediteerd
B
gedebiteerd

Slide 18 - Quizvraag

De rekening van eigen vermogen wordt tijdens het open van een grootboek...
A
gecrediteerd
B
gedebiteerd

Slide 19 - Quizvraag

Het boeken van financiële feiten in grootboekrekeningen 

Slide 20 - Tekstslide

Stappenplan voor het boeken van financiële feiten

Stap 1 Welke grootboekrekening(en) verandert (veranderen).
Stap 2 Is het een rekening van bezit, schuld of eigen vermogen?
Stap 3 Neemt de rekening toe- of af?
Stap 4 Bepaal of de rekening moet worden gedebiteerd of moet worden
gecrediteerd en voor welk bedrag. Gebruik de boekingsregels.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

3

Slide 22 - Video

01:19
Wat voor financieel feit is dit?
A
Inkoop
B
Verkoop
C
Betaling
D
Ontvangst

Slide 23 - Quizvraag

01:31
Sleep alle goede rekeningen in het gele veld
Welke rekeningen veranderen er bij een contante verkoop?
Voorraad
Crediteur
Debiteur
Eigen vermogen
Opbrengst verkopen
Bank
Kas
Inkoopwaarde verkopen

Slide 24 - Sleepvraag

03:36
Contante
VERKOOP
Kas
Opbrengst verkopen
Voorraad goederen
Inkoopwaarde verkopen
B / S/ HEV
+ of -
D of C
Bezit
HEV
 -
 D
HEV
C
Bezit
 D
 -
 C
 +
 +

Slide 25 - Sleepvraag

De proefbalans 

Slide 26 - Tekstslide

wat is een proefbalans

Slide 27 - Woordweb

Van welke maak je gebruik tijdens het opstellen van je proefbalans?
A
Balans
B
Grootboekrekeningen
C
Financiële feiten
D
Facturen

Slide 28 - Quizvraag

Opdrachten maken 
 Opdrachten:
Routine opgave 6
WB: Blz.: 74 t/m 77 

Slide 29 - Tekstslide

Kennisvragen Quiz


Slide 30 - Tekstslide

14

Slide 31 - Video

00:16
Wat verander er......
A
Balans
B
Boekhouden

Slide 32 - Quizvraag

00:35
Na elke financiële feit een .....
A
nieuwe
B
oude
C
zuivere
D
heldere

Slide 33 - Quizvraag

01:40
Financiële feiten op...…
A
Grootboekrekeningen
B
Balans
C
Winst en verliesrekening
D
Proefbalans

Slide 34 - Quizvraag

02:23
Alle grootboekrekeningen samen noem het...
A
Rekeningen
B
Boekhouden
C
Financiële feiten
D
Grootboek

Slide 35 - Quizvraag

03:06
Wat moet er staan...
A
debet, credit
B
links, rechts
C
rechts, links
D
credit, debet

Slide 36 - Quizvraag

04:01
Welke vorm moet het zijn?

Slide 37 - Open vraag

06:33
Welke ...... veranderen er?
A
Balans
B
Grootboekrekeningen
C
Crediteuren
D
Financiële feiten

Slide 38 - Quizvraag

06:58
Rekening van....
Schrijf ze allemaal op

Slide 39 - Open vraag

07:27
Wordt het bezit, eigenvermogen en schuld ..... of.....
A
debet of credit
B
groter of kleiner
C
crediteuren of debiteuren
D
links of rechts

Slide 40 - Quizvraag

08:16
Moet je de rekening .... of....?
A
groter maken of kleiner maken
B
geen idee
C
op balans zetten of aflezen van je facturen
D
debiteren of crediteren

Slide 41 - Quizvraag

11:35
B + ?
A
D (debet)
B
C (credit)

Slide 42 - Quizvraag

12:18
B - ?
A
D (debet)
B
C (credit)

Slide 43 - Quizvraag

13:10
S/EV + ?
A
D (debet)
B
C (credit)

Slide 44 - Quizvraag

13:34
S/EV debiteer je als..
A
groter +
B
kleiner -

Slide 45 - Quizvraag

Einde

Slide 46 - Tekstslide