NL blok 3 - week 6 - herhaling spelling

Week 6
We herhalen de spelling van:
- De meervoudsvorm van een zelfstandig naamwoord.
- Het voltooid deelwoord al bijvoeglijk naamwoord
- De trappen van vergelijking
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Week 6
We herhalen de spelling van:
- De meervoudsvorm van een zelfstandig naamwoord.
- Het voltooid deelwoord al bijvoeglijk naamwoord
- De trappen van vergelijking

Slide 1 - Tekstslide

De 'meervoudsvorm' van een znw. Wat is dat ook al weer?

Slide 2 - Open vraag

Kies de juiste spelling van de meervoudsvorm van: fotograaf.
A
Fotograafen
B
Fotograven
C
Fotografen
D
Fotograaffen

Slide 3 - Quizvraag

Uitleg
Wanneer woorden in enkelvoud op een -s o f een -f eindigen, moet je die letter in de meervoudsvorm veranderen in een -z of een -v. 
Huis > huizen
Raaf > raven

Uitzondering! Beroepen die eindigen op een f: niet in een v veranderen!
Fotograaf > fotografen

Slide 4 - Tekstslide

Kies de juiste spelling van de meervoudsvorm van: filosoof.
A
Filosofen
B
Filosoofen
C
Filosoven
D
Filosooven

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste spelling van de meervoudsvorm van: fee
A
feen
B
feeën
C
feën
D
feeen

Slide 6 - Quizvraag

Uitleg
- Valt de klemtoon (nadruk) op de laatste 'ie' of 'ee'? Dan voeg je +iën toe. 
Idee > Ideeën.
Valt de klemtoon niet op de laatste 'ie' of 'ee'? Dan voeg je alleen een -n toe en een trema (dubbele puntjes) op de voorgaande e.
Bacterie > bacteriën

Slide 7 - Tekstslide

Kies de juiste spelling van de meervoudsvorm van: olie.
A
Olieën
B
Oliën
C
Olies
D
Olieen

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste spelling van de meervoudsvorm van: ree.
A
Reen
B
Reën
C
Reeen
D
Reeën

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste spelling van de meervoudsvorm van: spray.
A
sprayën
B
sprayes
C
sprays
D
spray's

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg
- Je voegt 's toe wanneer een woord eindigt op een i, o, u, a of y.
- LET OP: geen 's na een y als er voor de y een andere klinker staat.
                                          Jury > jury's. Essay > essays. 
- Afkortingen krijgen ook een 's 
                                          Havo > havo's

Slide 11 - Tekstslide

Kies de juiste spelling van de meervoudsvorm van: baby.
A
babys
B
baby's
C
babies
D
babie's

Slide 12 - Quizvraag

''Ik hou van gebakken bananen.''
Gebakken is hier:
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Voltooid deelwoord

Slide 13 - Quizvraag

Uitleg
Je kunt een voltooid deelwoord gebruiken als bijvoeglijk naamwoord. Dan komt het voor een zelfstandig naamwoord te staan en zegt het dus iets over dat zelfstandige naamwoord.
Gebakken bananen --> dat zijn dus bananen die gebakken zijn.

 

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg
Als het normale voltooid deelwoord eindigt op -en, dan schrijf spel je het volt. dw. als bijvoeglijk naamwoord precies het zelfde. 

Het brood is gebakken. Het gebakken brood. 

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg
Eindigt een voltooid deelwoord niet op -en? Dan spel je het woord zo kort mogelijk met behoud van de juiste uitspraak

Ik heb de muur gewit. De gewitte muur. 
Ik heb de foto vergroot. De vergrote foto. 

Slide 16 - Tekstslide

De weg is verbreed. De ............... weg.

Slide 17 - Open vraag

Die stad is bezet. De .................... stad.

Slide 18 - Open vraag

De trappen van vergelijking
- Stellende trap: mooi, lelijk, groot, kleine, brede, oude, jong. 

- Vergrotende trap: mooier, lelijker, groter, kleiner, breder, ouder, jonger

- Overtreffende trap: het mooist, het grootst, het kleinst, het breedst, het oudst, het jongst.

Slide 19 - Tekstslide

Maak een complete zin waarin je het woord 'weinig' in de overtreffende trap gebruikt.

Slide 20 - Open vraag

Maak een complete zin waarin je het woord 'veel' in de vergrotende trap gebruikt.

Slide 21 - Open vraag

Maak een complete zin waarin je het woord 'blauw' in de stellende trap gebruikt.

Slide 22 - Open vraag