Economisch bekeken - H1.4. Bijverdienen - KGT

1.4. Bijverdienen (KGT)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.4. Bijverdienen (KGT)

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Gatentekst
Een 1) _______ is een overzicht om informatie overzichtelijk weer te geven. In een tabel worden gegevens in rijen en kolommen getoond. Een 2) _______ is verticaal (van boven naar beneden) in de tabel. Een 3) _______ is horizontaal (van links naar rechts) in de tabel. Iedere tabel gaat over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld 'Sporten die jongeren leuk vinden'. Dit staat boven de tabel en noemen wij de 4) _______. Soms staat er onder de tabel een 5) _______. Dat is een korte uitleg onder de tabel die meer informatie geeft over de gegevens in de tabel. Met een tabel kunnen we makkelijk gegevens 6) _______.
Vul in in de tekst!
  • Rij
  • Tabel
  • Vergelijken
  • Titel
  • Kolom

Slide 3 - Tekstslide

Gatentekst
Een TABEL is een overzicht om informatie overzichtelijk weer te geven. In een tabel worden gegevens in rijen en kolommen getoond. Een KOLOM is verticaal (van boven naar beneden) in de tabel. Een  RIJ is horizontaal (van links naar rechts) in de tabel. Iedere tabel gaat over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld 'Sporten die jongeren leuk vinden'. Dit staat boven de tabel en noemen wij de TITEL. Soms staat er onder de tabel een TOELICHTING Dat is een korte uitleg onder de tabel die meer informatie geeft over de gegevens in de tabel. Met een tabel kunnen we makkelijk gegevens VERGELIJKEN.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht

Slide 6 - Tekstslide

1.4. Bijverdienen (KGT)

Slide 7 - Tekstslide

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • het verschil noemen tussen een werkgever en werknemer.
  • uitleggen dat jongeren minderen uren per week mogen werken dan
      volwassenen.
  • uitleggen je wat voor soort werk verboden is voor jongeren.
  • het verschil tussen loon en loon in natura uitleggen.
Paragraaf 1.4 Bijverdienen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wie werkt er al? Waarom?

Slide 10 - Tekstslide

Waarom werken mensen?
Geld
Sociale contacten
Ervaring

Slide 11 - Tekstslide



Werknemer (neemt werk)
  • De werkgever moet jou
      loon betalen voor je werk.
  • De werknemer moet op tijd
      komen om te werken.





Werkgever (geeft werk)
  • De werkgever moet de werknemer
      loon betalen voor het werk.
  • De werkgever moet ervan uit kunnen gaan dat de werknemer goed werk levert.
Werknemer en werkgever

Slide 12 - Tekstslide




  • Als werknemer heb je recht op geld.
     Dat heet loon.

  • Ben je jonger dan 23 jaar? Dan heb je recht
      op het minimumjeugdloon.

  • Ben je ouder dan 23 jaar? Dan heb je recht
      op het minimumloon.

  • Minimum(jeugd)loon betekent het
      minimale dat een bedrijf moet betalen.
Loon
Bron: UWV, 2022

Slide 13 - Tekstslide

  • Als je jonger bent dan 13 jaar is het verboden om te werken.
Hoelang mag jij werken?
Tabel: Hoelang mag jij werken?

Slide 14 - Tekstslide

Tot je 18 jaar wordt mag je geen zwaar en gevaarlijk werk doen dat schadelijk kan zijn voor je gezondheid.

Mag je elke baan doen die je wilt?

Slide 15 - Tekstslide

VRAGEN?

Slide 16 - Tekstslide

OPDRACHTEN
  • Maak de introductievragen (opdracht 1 t/m 5) op
     pagina 20 en 21 individueel!
  • Klaar? Ga dan aan de slag met het huiswerk. Dat zijn
     opgave 6, 7, 10 en 11 op bladzijde 22 en 23.




  • Alles wat je hier doet, hoef je thuis minder te doen!



timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Gatentekst
Als je werkt voor een baas, dan ben je een 1) _______. Jouw baas wordt ook wel een 2) _______ genoemd. Beide hebben bepaalde rechten en plichten. Je moet minstens het 3) _______ verdienen. Dat is het laagste bedrag dat een baas mag betalen. Dat is jouw 4) _______ als werknemer De baas moet er ook voor zorgen dat je veilig kunt werken en dat je werktijden niet te lang zijn. Als werknemer moet je je aan afspraken houden, bijvoorbeeld over hoe laat je moet beginnen en hoe je je moet gedragen op je werk. Dat is jouw 5) _______. Natuurlijk moet je goed je best doen en je werk serieus nemen. Zo zorg je ervoor dat je je 6) _______ verdient en dat je baas tevreden is. .
Vul in in de tekst!
  • Werkgever
  • Plicht
  • Werknemer
  • Loon
  • Recht
  • Minimumloon /
     Minimumjeugd
     loon

Slide 18 - Tekstslide

Gatentekst
Als je werkt voor een baas, dan ben je een WERKNEMER. Jouw baas wordt ook wel een WERKGEVER genoemd. Beide hebben bepaalde rechten en plichten. Je moet minstens het MINIMUM(JEUGD)LOON verdienen. Dat is het laagste bedrag dat een baas mag betalen. Dat is jouw RECHT als werknemer De baas moet er ook voor zorgen dat je veilig kunt werken en dat je werktijden niet te lang zijn. Als werknemer moet je je aan afspraken houden, bijvoorbeeld over hoe laat je moet beginnen en hoe je je moet gedragen op je werk. Dat is jouw PLICHT. Natuurlijk moet je goed je best doen en je werk serieus nemen. Zo zorg je ervoor dat je je LOON verdient en dat je baas tevreden is. .

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
  • Maken opgaven 1 t/m 5, 6, 7, 10 en 11 van hoofdstuk 1.4 bijverdienen op bladzijde 20 t/m 23.

Huiswerk

Slide 20 - Tekstslide

Bedankt en fijne dag!

Slide 21 - Tekstslide