Paragraaf 2 Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie:
Je kunt de erosie door een rivier beschrijven en een V-dal op een afbeelding herkennen.
Je kunt beschrijven waar en hoe een rivier materiaal sedimenteert, afhankelijk van de stroomsnelheid van het water.
Je kunt uitleggen wat een stroomgebied is en op welke manier water in een rivier terechtkomt.
Je kunt de waterkringloop aan de hand van een afbeelding beschrijven.
Opdrachten:
Je kunt het verschil in afvoer tussen een rivier met een groot stroomgebied en een klein stroomgebied uitleggen en in een grafiek herkennen.
Je kent de algemene regel dat hoe langzamer water stroomt, hoe kleiner het sediment is dat naar beneden zakt.
Je kent de algemene regel dat de grens tussen stroomgebieden van rivieren wordt gevormd door de hoogste punten in het landschap.
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de korte en de lange waterkringloop.
Begrippen: benedenloop, bovenloop, condenseren, gemengde rivier, gletsjerrivier, middenloop, monding, regenrivier, sediment, stroomgebied, V-dal, verdampen, waterkringloop