8.4 Je bloedsomloop

Wat gaan we doen
-SO 8.1 en 8.2
 
-Herhaling paragraaf 8.3 Je bloed vervoert

- Uitleg paragraaf 8.4 
Je bloedsomloop

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen
-SO 8.1 en 8.2
 
-Herhaling paragraaf 8.3 Je bloed vervoert

- Uitleg paragraaf 8.4 
Je bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Welke bloedvaten hebben hele dunnen wanden?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 2 - Quizvraag

Wat zit er in aders, zodat het bloed niet de verkeerde kant op stroomt?
A
Hele dikke wanden
B
Kleppen
C
Hele dunne wanden
D
Ze hebben niks extra's

Slide 3 - Quizvraag

Welk bloedvat stroomt vanaf het hart naar alle organen toe?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten

Slide 4 - Quizvraag

Welk bloedvat brengt het bloed weer naar het hart toe?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten

Slide 5 - Quizvraag

Wat vervoeren rode bloedcellen?
A
Zuurstof
B
Glucose
C
Water
D
Koolstofdioxide

Slide 6 - Quizvraag

Waar halen rode bloedcellen de zuurstof op?
A
Hart
B
Longen
C
Lever
D
Maag

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen 8.4
Je kunt:
-beschrijven hoe bloed door je lichaam stroomt.
-de bouw van het hart beschrijven.
-beschrijven hoe je hart klopt.
-benoemen langs welke bloedvaten het bloed door je lichaam stroomt.

Slide 8 - Tekstslide

Bloed stroomt
De bloedsomloop in je lichaam bestaat uit:

1 kleine bloedsomloop: 
bloed neemt zuurstof op uit de longen.
hart → longen → hart 

2 grote bloedsomloop:
bloed geeft zuurstof af aan de organen.
hart → overige organen → hart 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hoe je hart is opgebouwd

Slide 11 - Tekstslide

tot hier gekomen

Slide 12 - Tekstslide

8.4
Bloedsomloop

Slide 13 - Tekstslide

Vandaag
Korte terugblik vorige week
Uitleg 8.4
Opdrachten maken (check: wat al gemaakt van 8.4? (4, 5 en 6?))

In je agenda: donderdag 23 november proefwerk H8
Paragraaf 8.1, 8.3 en 8.4

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen 8.4
Je kunt:
-beschrijven hoe bloed door je lichaam stroomt.
-de bouw van het hart beschrijven.
-beschrijven hoe je hart klopt.
-benoemen langs welke bloedvaten het bloed door je lichaam stroomt.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe je hart is opgebouwd

Slide 16 - Tekstslide

De pomp
Alsof je iemand  aankijkt!!

Hart is een holle spier
2 boezems, 2 kamers, tussenwand, hartkleppen



Slide 17 - Tekstslide

De kleppen
Hartkleppen: Tussen boezem en kamer
Slagaderkleppen: in slagader (longslagader en aorta) en kamer 

Taak: zorgen dat het bloed één kant op stroomt. 


Stroomt het bloed terug dan gaan de kleppen dicht. 

Slide 18 - Tekstslide

Hoe stroomt het bloed door het hart?

Slide 19 - Tekstslide

paragraaf 8.4: 4, 5, 6 maken 
timer
6:00

Slide 20 - Tekstslide

Hoe het hart stoffen krijgt
Het hart krijgt glucose en zuurstof via kransslagaders. 

Kransaders voeren afvalstoffen af.

Bloedvaten kunnen vernauwen door cholesterol.

Een vernauwing van een kransslagader kan een hartinfarct veroorzaken.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Uit welke 4 ruimtes bestaat je hart?
Werkboek opdrcht 8 op blz. 72

Slide 23 - Tekstslide

Nu 
paragraaf 8.4 Je bloedsomloop
Lezen blz 101, 102 en 103

Maken opdracht 4, 5, 6, 8, 10, 11





timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Vandaag
Afmaken paragraaf 8.4 met:
-Uitleg 8.4
-Zelfstandig werken aan 8.4 

SO bespreken morgen (Tessa afspraak) 


Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen 8.4
Je kunt:
-beschrijven hoe bloed door je lichaam stroomt.
-de bouw van het hart beschrijven.
-beschrijven hoe je hart klopt.
-benoemen langs welke bloedvaten het bloed door je lichaam stroomt.

Slide 26 - Tekstslide

Hoe je hart is opgebouwd

Slide 27 - Tekstslide

Hartslag: 3 stappen

Slide 28 - Tekstslide

Welke 3 typen bloedvaten zijn er?

Slide 29 - Tekstslide

Nu en huiswerk
Afmaken paragraaf 8.4
Lees blz 102, 103, 105, 107, 108
Maken 4, 5, 6, 8, 10, 11, 14, 15, 16

In je agenda: donderdag 23 november proefwerk H8
Proefwerk gaat over 8.1, 8.3 en 8.4
timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

Route door het lichaam
Slagaders zijn genoemd naar het orgaan waar ze naartoe lopen.

Aders zijn genoemd naar het orgaan waar ze vanaf lopen.

Bloed gaat via de longslagader en longader door de kleine bloedsomloop.

Bloed gaat via de aorta, bloedvaten van de organen en de holle ader door de grote bloedsomloop.

Slide 31 - Tekstslide

Bloedvaten
Bloedvaten met een afwijkende naam

Aorta
Bovenste holle ader
Onderste holle ader
Kransslagader
Kransader
Poortader


Slide 32 - Tekstslide

Opdracht
We beginnen in de rechterkamer, de cellen in je nieren hebben zuurstof nodig. 

Beschrijf de weg die een rode bloedcel aflegt.
Noem hierbij de onderdelen van het hart en de bloedvaten in de goede volgorde.

2* vanaf de darmen naar de hersenen
3* vanaf de kleine teen naar de aorta

Slide 33 - Tekstslide

Weg rode bloedcel
Darmen -----> Hersenen

Slide 34 - Open vraag

Weg rode bloedcel
Kleine teen ----> Aorta

Slide 35 - Open vraag

Nu en huiswerk
Afmaken paragraaf 8.4
Lees blz 102, 103, 105, 107, 108
Maken 4, 5, 6, 8, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 19

In je agenda: donderdag 23 november proefwerk H8
Proefwerk gaat over 8.1, 8.3 en 8.4
timer
7:00

Slide 36 - Tekstslide