In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Vriendschap
Brugklas, periode 4
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we deze periode doen?
Hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6
Let op: periode 4 telt dubbel mee
Je krijgt een cijfer voor je schrift, én een PW in de toetsweek
Volgende week bespreken we de toets van TW3
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
We bespreken par 1 en 2 van hoofdstuk 5
Leg je boek open op bladzijde 77
We gaan voor het eerst LessonUp gebruiken!
Slide 3 - Tekstslide
Waaraan denk je bij het woord vriendschap?
Slide 4 - Woordweb
Waarom is het belangrijk om goede vrienden te hebben?
Slide 5 - Open vraag
Lees paragraaf 1
Slide 6 - Tekstslide
Wat hoort niet bij een vrijwillige relatie?
A
Je kiest zelf voor een relatie met een bepaalde persoon
B
Een voorbeeld daarvan is: vriendschap
C
Ze zijn als het ware 'voorgegeven'
D
Een voorbeeld daarvan is: een liefdesrelatie
Slide 7 - Quizvraag
Welk antwoord is niet goed?
A
Familierelaties horen bij onvrijwillige relaties
B
Onvrijwillige relaties zijn als het ware voorgegeven
C
Een voorbeeld van een vrijwillige relatie: moeder en zoon
D
Een onvrijwillige relatie: klasgenoten
Slide 8 - Quizvraag
Par. 1 Inleiding
Mensen kunnen niet zonder elkaar, ze hebben een ander nodig om zelf mens te worden.
Relaties: verhoudingen die je hebt met andere mensen.
Vrijwillige relaties: je maakt zelf een keuze voor een relatie met een bepaald persoon. Voorbeelden: vriendschap, liefde.
Onvrijwillige relaties: je kiest niet zelf voor de relatie met een bepaald persoon. Ze zijn 'voorgegeven'. Voorbeeld: familie, klasgenoten.
Slide 9 - Tekstslide
Lees paragraaf 2
Slide 10 - Tekstslide
Vertel jij alles aan jouw vrienden? Wat wel, wat niet?
Slide 11 - Open vraag
Wat betekent het woord solidariteit volgens jou?
Slide 12 - Open vraag
Par. 2 Vriendschap
Vriendschap: een duurzame relatie tussen twee of meer mensen, waarbij kenmerken als vrijwilligheid, genegenheid, vertrouwen en solidariteit belangrijk zijn.
Vriendschap begint als mensen elkaar aardig vinden en een vergelijkbare levensinstelling hebben.
Bij vriendschap is geen sprake van een seksuele relatie.
Slide 13 - Tekstslide
Verschil tussen een kennis en een vriend: een kennis kom je soms tegen, zonder een vriendschap te sluiten. Van een kennis verwacht je minder en je zult elkaar minder vaak zien.
Risico van heel veel vrienden hebben: vriendschappen verwateren snel en krijgen een oppervlakkig karakter.
Hartsvrienden: twee mensen die dik bevriend zijn en veel met elkaar delen
Slide 14 - Tekstslide
Een vriendschap onderhouden: elkaar regelmatig bezoeken, bellen of appen, belangstelling voor elkaar helpen en elkaar helpen
Vrienden kun je ook kwijtraken, bv. als: je andere hobbies krijgt, gaat verhuizen, ruzie krijgt
Foute vrienden: vrienden die karaktereigenschappen hebben waar anderen moeite mee hebben
Slide 15 - Tekstslide
Wat is geen voorbeeld van een foute vriendschap?
A
Iemand die altijd laat betalen maar zelf nooit geld heeft
B
Iemand die je niet zo vaak ziet en van wie je niet zoveel verwacht
C
Iemand die achter je rug om, om jou praat
D
Iemand die jou in alles na-aapt
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de definitie van een vriendschap?
A
Iemand die je weleens tegen komt en dan doe je samen iets
B
Iemand met wie je heel veel tijd doorbrengt
C
Een vrijwillige relatie, dus waar je zelf voor gekozen hebt