Leesvaardigheid blok 3

Geef zoveel mogelijk synoniemen voor het begrip 'standpunt'
1 / 35
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Geef zoveel mogelijk synoniemen voor het begrip 'standpunt'

Slide 1 - Open vraag

Noem twee termen waarmee je een objectief argument kunt aanduiden.

Slide 2 - Open vraag

Die nieuwe roman van Arnon Grunberg is echt geweldig. Ik kan me helemaal vereenzelvigen met de hoofdpersoon en het verhaal is zó spannend dat ik niet kon niet stoppen met lezen.
Wat is het soort argument?
A
Emotioneel argument
B
Empirisch argument
C
Voorbeeld
D
Nut of gewenst gevolg

Slide 3 - Quizvraag

Het is slim om een planning te maken voor het leerwerk in de toetsweek. Dat heb ik vorig jaar ook gedaan en ik heb het jaar gemakkelijk gehaald.
Wat is het soort argument?
A
Emotioneel argument
B
Empirisch argument
C
Voorbeeld
D
Nut of gewenst gevolg

Slide 4 - Quizvraag

Het is zinloos drugs te verbieden. Kijk maar naar Amerika; daar is het ook niet gelukt alcohol uit te bannen door de verkoop ervan te verbieden.
Wat is het soort argument?
A
Emotioneel argument
B
Empirisch argument
C
Voorbeeld
D
Nut of gewenst gevolg

Slide 5 - Quizvraag

Er moet in deze wijk nodig een park worden aangelegd. Dan voelen de mensen zich veel prettiger.
Wat is het soort argument?
A
Emotioneel argument
B
Empirisch argument
C
Voorbeeld
D
Nut of gewenst gevolg

Slide 6 - Quizvraag

Dit gevaarlijke kruispunt moet zo snel mogelijk vervangen worden door een rotonde. Dit jaar zijn er, net als vorig jaar, twee dodelijke slachtoffers gevallen.
Wat is het soort argument?
A
Emotioneel argument
B
Empirisch argument
C
Feitelijk argument
D
Nut of gewenst gevolg

Slide 7 - Quizvraag

Schrijven leer je alleen door het veel te doen. Hetzelfde geldt voor het houden van presentaties en het voeren van een debat of discussie.
Wat is het soort argument?
A
Emotioneel argument
B
Empirisch argument
C
Feitelijk argument
D
Vergelijking

Slide 8 - Quizvraag

Niet alle soorten argumenten zijn voor een breed publiek aanvaardbaar. Noem twee van zulke argumenten.

Slide 9 - Open vraag

Leg het verschil uit tussen nevenschikkende en onderschikkende argumentatie.

Slide 10 - Open vraag

Soms komt een tekst die veel gegevens bevat bij de lezers toch niet als betrouwbaar over. Noem twee punten die afbreuk doen aan de betrouwbaarheid van gegevens.

Slide 11 - Open vraag

Pak die mobiel af. Dat heet opvoeden. 
Wat gaan we doen? 
Voorkennis ophalen, oefenen met soorten argumenten + drogredenen, opdrachten maken. 

Slide 12 - Tekstslide

Voordelen van het verbieden van een mobiele telefoon

Slide 13 - Woordweb

Nadelen van het verbieden van een mobiele telefoon

Slide 14 - Woordweb

Aan de slag! 
Maak de opdrachten bij de tekst 'Pak die mobiel af. Dat heet opvoeden.' 
Opdracht 3, vraag 1 t/m 15 (blz. 178)

Slide 15 - Tekstslide

Met wat voor soort vragen heb je (nog) moeite?

Slide 16 - Open vraag

Schrijfvaardigheid
Tot nu toe: inleiding + argumentatieschema (evt. 1 alinea van je kern). 
Vandaag: 3 alinea's voor je middenstuk (3 argumenten voor je standpunt). 
Klaar? Werk verder aan je leesverslag of leen een nieuw leesboek of ga leren voor lezen blok 3. 

Slide 17 - Tekstslide

Programma 26 januari 
  • Nakijken 'Pak die mobiel af. Dat heet opvoeden'. 
  •  Drogredenen herkennen
  • Tekst 'Laat kinderen hu stemrecht opeisen'

Slide 18 - Tekstslide

Jongeren zijn heel goed in wiskunde, schaken en muziek, daar kunnen ouderen niet aan tippen, maar als het gaat om mensenkennis en om maatschappelijk inzicht zijn jongeren meestal nergens. Verbaal is het ook mondjesmaat bij veel jongeren.

Slide 19 - Open vraag

Graancirkels zijn geometrische complexe vormen in platgelegd graan of andere gewassen. Er bestaan verschillende opvattingen omtrent het ontstaan van deze vormen. Maar er zijn veel aanwijzingen dat graancirkels zijn ontstaan door buitenaardse wezens. Dat heb ik gelezen op internet.

Slide 20 - Open vraag

Leerling: ‘Hoe is het mogelijk dat ik een onvoldoende voor mijn presentatie heb gekregen?’
Docent: ‘Natuurlijk had ik een goede reden je een onvoldoende te geven voor je presentatie, anders had ik het niet gedaan.’
Leerling: ‘Maar alle leerlingen vonden mijn betoog overtuigend!’ (2 drogredenen)

Slide 21 - Open vraag

‘Het stimuleren van het openbaar vervoer staat hoog op het prioriteitenlijstje van de minister van Verkeer en Waterstaat.’
‘Ja, dat klopt. Maar zijn prioriteitenlijstje overtuigt mij niet. De minister kan wel willen dat we allemaal met de trein of bus gaan, maar zelf gaat hij intussen mooi met de auto.’

Slide 22 - Open vraag

De politiek koerst aan op verplichte taalcursussen voor allochtone ouders. Op ouderavonden komt bijna geen enkele allochtone ouder opdagen, vanwege de taalbarrière. Het zou enorm helpen als die ouders Nederlands leren. Bovendien komen ze daardoor vanzelf aan een baan. (2 drogredenen)

Slide 23 - Open vraag

Als de overheid de faciliteiten om te sporten in Nederland uitbreidt, zal de gezondheid van de mensen drastisch toenemen en zal het niveau van de sportieve prestaties stijgen. Ook zal het niveau van de prestaties op sportief gebied stijgen.

Slide 24 - Open vraag

Nu Groot-Brittannië de Europese Unie heeft verlaten, breken de politici zich het hoofd hoe het verder moet na de Brexit. Wat is wijsheid? Wie met de Europese Grondwet instemt, riskeert een leegloop van nog meer landen uit de Unie. Wie tegen de Europese Grondwet stemt, stemt vóór een vergrote kans op oorlog en terreuraanslagen in Europa.

Slide 25 - Open vraag

Welke argumenten zou je kunnen bedenken voor stemrecht voor kinderen?
timer
1:00

Slide 26 - Open vraag

Opdracht
Je krijgt 3 minuten de tijd om de tekst te lezen, pak dit dus slim aan! 
In die 3 minuten moet je kunnen aangeven waarom John Wall pleit voor 'Childism'. 
Maak aantekeningen! 
timer
3:00

Slide 27 - Tekstslide

Waarom pleit John Wall voor 'childism'?

Slide 28 - Open vraag

Opdracht
Lees de gehele tekst nauwkeurig en intensief. 
Let vooral op kernzinnen en signaalwoorden. 

timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag! 
We gaan samen opdracht 4 maken, daarna maak je opdracht 1 t/m 10 op blz. 183/184

timer
20:00

Slide 30 - Tekstslide

Schrijfvaardigheid
Titel
Inleiding: aandachtstrekker, achtergrondinformatie + stelling
(beschrijf het probleem, je stelling is je oplossing)
Kern: 3 argumenten voor + 1 argument tegen + weerlegging (4 alinea's)
Slot: herhaling standpunt + belangrijkste argumenten + toekomstverwachting + uitsmijter 

Slide 31 - Tekstslide

Rangschik de inleidingen van goed naar minder goed. Geef ook een verantwoording op basis van de verplichte onderdelen van de inleiding.
Doe het als volgt:
Inleiding 3 - inleiding 2 - inleiding 1 We hebben gekozen voor deze rangschikking, omdat....

Slide 32 - Open vraag

Rangschik de alinea's van de kern van goed naar minder goed. Geef ook een verantwoording op basis van de verplichte onderdelen van de kern.
Doe het als volgt:
Kern 3 - Kern 2 - Kern 1 We hebben gekozen voor deze rangschikking, omdat....

Slide 33 - Open vraag

Rangschik de alinea's van het slot van goed naar minder goed. Geef ook een verantwoording op basis van de verplichte onderdelen van de slot.
Doe het als volgt:
Slot 3 - Slot 2 - Slot 1 We hebben gekozen voor deze rangschikking, omdat....

Slide 34 - Open vraag

Aan de slag! 
Schrijf verder aan je betoog. 
Huiswerk = inleiding + kern = af en ingeleverd op Classroom 

Nieuw leesboek kiezen! Op 17 maart moet leesdossier 4 af zijn. 

Slide 35 - Tekstslide