Stap 2: vragen beanwoorden
1.
Lees eerst de vraag aandachtig. Let op belangrijke dingen (in welke alinea moet je zoeken, hoeveel dingen moet je noemen, wat moet je citeren, enz.)
2. Ga naar de alinea waar je je antwoord kunt vinden en zoek naar aanknopingspunten (zoek dezelfde woorden uit de vraag of synoniemen, signaalwoorden, namen)
3. Beantwoord nu de vraag. Bij open vragen: controleer goed of je antwoord op de vraag hebt gegeven. Bij meerkeuzevragen: streep antwoorden weg die in elk geval fout zijn. Denk goed na welk antwoord het beste past.