H2 werkwoordspelling: Engelse werkwoorden

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen 
Af:
weektaak: herhaling spelling 
H1 t/m H3 online 
Lastig?
Spelling Engelse werkwoorden





1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen 
Af:
weektaak: herhaling spelling 
H1 t/m H3 online 
Lastig?
Spelling Engelse werkwoorden





Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

- Ik kan Engelse werkwoorden correct spellen

Slide 2 - Tekstslide

Welke Engelse werkwoorden gebruiken we vaak?

Slide 3 - Open vraag

 H2 Spelling Engelse werkwoorden
Zo spel je Engelse werkwoorden
- De ik-vorm maak je meestal door -en van het werkwoord af te halen (speechen-speech)
- Als het woord in het Engels aan het eind een dubbele medeklinker heeft, schrijven we in het Nederlands een enkele medeklinker (softballen-softbal)
- In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je de ik-vorm of de ik-vorm+t
- In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je 't sexy fokschaap / ' t ex kofschip 

Slide 4 - Tekstslide

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd

Slide 5 - Quizvraag

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 6 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Jij (deleten-tt)
A
deletet
B
delet
C
deletete
D
delete

Slide 7 - Quizvraag

Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel op de uitspraak.

Slide 8 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Ik heb al die oude contacten (vd)


A
gedelete
B
gedeleted
C
gedeletet

Slide 9 - Quizvraag

Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 10 - Tekstslide

(Engelse werkwoorden)
Hij (racen-vt)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 11 - Quizvraag

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 12 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht deze les

- Kijk nog eens goed naar de opdrachten die je online   hebt gemaakt. Wat ging goed en wat nog niet. Wat heb je vandaag geleerd? 

Klaar?
Werk verder online aan de planning online.

Slide 14 - Tekstslide