De lucht om hem heen zoemde. Allemaal getallen die als kleine muggen rond zijn neus dansten. Hij probeerde ze met beide handen weg te wuiven, maar er waren er veel te veel en hij merkte hoe steeds meer van die nietige tweeën, drieën, vieren, vijven, zessen, zevens, achten en negens langs hem heen scheerden.
Heb je er last van? vroeg de oude. Hij strekte zijn vlakke hand en blies de getallen fffffffft weg. Opeens was de lucht schoon.
Robert klom op de dichtstbijzijnde paddestoel. Die was enorm groot, bultig, zacht en comfortabel.