Week 45 havo 4 Modalverben, Verbstellung

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Herzlich Willkommen! 

Arbeitsbuch + Stift auf dem Tisch bitte.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Herzlich Willkommen! 

Arbeitsbuch + Stift auf dem Tisch bitte.

Slide 1 - Tekstslide

week 45- Mitteilungen.
  • online-lessen - Nog niet aangemeld? Doe dat bij Na klar via: Magister, leermiddelen, Duits, klascode is 349002. Zie de Elo met informatie.
  • boekverslag deadline 29 november! Voor de opbouw en inhoud check je de opdracht in de ELO.
  • PO: spreekopdracht telt mee voor cijfer. Uitleg in week 48.

Slide 2 - Tekstslide

Tagesschau in 100 Sekunden

Wort des Tages:
Die Wahlen - wählen -  Die Amerikaner haben gewählt.
Republikaner - Demokraten.
Seht euch das Video an. Notiere den Inhalt der Themen.

Slide 3 - Tekstslide

Doel: 
-Je kunt modale werkwoorden vertalen en in o.t.t., o.v.t., v.t.t. vervoegen.

 
In deze les behandelen we de Modalverben- modale werkwoorden. Deze geven een betekenis aan het hoofdwerkwoord. 
Je kunt ze vervoegen zowel in tegenwoordige tijd, verleden tijd en in de voltooid tegenwoordige en verleden tijd.

Slide 4 - Tekstslide

Modalverben in O.T.T. en V.T.T
havo 4- Kapitel 2
Lektion 1 S. 62/63
Übungen 8,9, 10

Slide 5 - Tekstslide

Modalverben

Slide 6 - Tekstslide

Modalverben ?
Wat zijn het?
Een modaal hulpwerkwoord is een werkwoord dat, in tegenstelling tot zelfstandige werkwoorden, een betekenis toevoegt aan een ander werkwoord en daardoor in principe niet zelfstandig voorkomt:
Ik dans
Ik kan dansen

Slide 7 - Tekstslide

Verben: Modalverben (unregelmäßig)
können = kunnen
dürfen = mogen (toestemming hebben om..)
mögen = lekker vinden, lusten, leuk vinden, iemand mogen
müssen = moeten (noodzaak)
sollen = moeten (van iemand anders), bevel/ onzekerheid/ twijfel
wollen = willen
wissen = weten
(möchten = zou graag willen (= Konjunktiv II van mögen)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Samenvatting
In de tegenwoordige tijd vallen 2 dingen op:
1. bij de ich, du en er/sie/es/man vorm verandert de klinker in de stam van het werkwoord.  --> können stam= könn --> ich kann
2. de ich en de er/sie/es/man vorm hebben geen uitgang --> ich kann NIET ich kanne!

Slide 10 - Tekstslide

Verstanden? Ja?Dann an die Arbeit! Aufgaben 8, 9 und 10 S. 62 Arbeitsbuch!
Nein? Dann schau dir doch noch mal kurz dieses Video an:)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Vul de juiste vormen in

Slide 13 - Tekstslide

Ich .....(wollen) Musik hören.
Er (können) ..... nicht zum Training kommen

Slide 14 - Open vraag

Ihr .... (dürfen) auch kommen.
Das Mädchen (mögen).... Eis.
Ich (wissen) .... es nicht!

Slide 15 - Open vraag

Und jetzt: Präteritum  und Partizip II !

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Vul de goede vorm in

Slide 18 - Tekstslide

Du hast die Antwort ... (wissen)

Slide 19 - Open vraag

Er hat es heute nicht ... (können)

Slide 20 - Open vraag

Hast du es auch .... (wollen)?

Slide 21 - Open vraag

Samenvatting V.T.T. +V.V.T.
net als bij andere werkwoorden bestaat ook de V.T.T. en V.V.T. van hulpwerkwoorden uit een vorm van haben/sein die vervoegd wordt: Ich habe gewusst, maar  du hast gewusst
en het voltooid deelwoord dat niet verandert
 Ich habe/hatte gewusst EN du hast/hattest gewusst

Slide 22 - Tekstslide

Ik heb alle stof van vandaag begrepen? Das wäre super! :-)
Ja? Lees de theorie op blz. 62 nog eens en maak opdracht 8, 9 en 10. Op het scherm laat ik de tijden staan.
Nee? Loop maar even langs met je vraag.
Viel Erfolg!
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Ziel
Verbessere deine Kenntnisse in Bezug auf die Wortstellung der Verben.
Macht weiter mit Aufgaben 21, 22 und 23 ab Seite 72 im Arbeitsbuch =  Hausaufgaben nach dem Austausch! Viel Erfolg!

Slide 24 - Tekstslide

Kapitel 2 - Grammatik C

Leerdoel: Plaatsen van werkwoorden in het Duits kennen:
- samengestelde werkwoorden--> pv vooraan, rest aan het eind
Ich gehe mit Freunden aus/ Ich gehe aus mit Freunden,
- 2 hele werkwoorden in de zin? Modalverb aan het eind!
Ich habe den Betrag noch nicht zahlen können. In NL vaak andersom.
- persoonsvorm/modalverb in het Duits MOET achteraan in samengest. zin --> Ich hoffe, dass du mich besuchen willst!

Slide 25 - Tekstslide

Wortstellung
Doel: Hoe plaats je de werkwoorden in (samengestelde) zinnen.
 Lees de theorie op blz. 72, 73 en maak opdracht 21,22,23. 

Slide 26 - Tekstslide

Hausaufgaben, Montag, der 18. November: 
Macht S. 62 Modalverben Aufgaben 8,9 en 10 + S. 72 Verbstellung Aufgaben 21, 22, 23 Tschüss :)

Slide 27 - Tekstslide