criminaliteit hst 3 en 4

Criminaliteit
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

uitlokking?
het is strafbaar wanneer je de persoon op de hoogte brengt van de situatie. Je geeft bv aan: om de hoek staat een fiets niet op slot.

Slide 3 - Tekstslide

Een rechtsregel 
   Algemeen naar tijd: de rechtsregel geldt in beginsel voor onbepaalde tijd, totdat hij wordt ingetrokken. Soms kan een rechtsregel ook expliciet tijdelijk zijn.  Algemeen naar persoon: de rechtsregel geldt in beginsel voor alle personen die onder de categorie van de rechtsregel vallen.  Algemeen naar rechtsfeit: de rechtsregel geldt in beginsel voor alle rechtsfeiten waaraan de rechtsregel rechtsgevolgen verbindt. Het gaat daarbij om een rechtsfeit dat in principe herhaalbaar is. Het is niet noodzakelijk dat het betreffende rechtsfeit ook daadwerkelijk regelmatig optreedt.

Slide 4 - Tekstslide

kortom
Zijn gedragsregels die wettelijk door de overheid zijn vastgelegd.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Maatschappelijke positie

lage positie: inbraken en geweld

hoge positie: wittenboordencriminaliteit (fraude, verduistering, belastingontduiking)

Slide 7 - Tekstslide

Oorzaken van criminaliteit 
Welke kenmerken hebben criminelen vaker met elkaar gemeen?
Wat zijn de oorzaken van criminaliteit?

Slide 8 - Tekstslide

Etnische afkomst
Allochtone criminelen:  diefstal, geweldpleging

Slachtoffers doen vaker aangifte als de verdachte een alllochtoon is.

Allochtoon /  autochtoon?!

Slide 9 - Tekstslide

Geslacht en leeftijd 
Jongens zijn oververtegenwoordigd.

Aangeboren verschillen , Socialisatie  verloopt anders bij jongens(rolpatroon), Ongelijke macht.

16-23 jaar

recidivist: persoon die steeds opnieuw strafbare feiten begaat



Slide 10 - Tekstslide

waarom wordt iemand
crimineel

Slide 11 - Tekstslide

Risicofactoren criminaliteit
Individuele oorzaken 
-  Gebrekkige opvoeding
- Gedrags- en psychische problemen
- Sterke groepsdruk
- Drugsgebruik/ alcoholgebruik (40%oiv alcohol)
- Persoonlijkheidskenmerken

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn de functies van media?

  • Informatieve functie 
  • sociale functie
  • recreatieve functie
  • commerciële functie

Slide 13 - Tekstslide

noem een programma met:
Informatieve functie

Slide 14 - Tekstslide

noem een voorbeeld van:
sociale functie

Slide 15 - Tekstslide

voorbeeld van:
commerciele functie

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn de functies 
van media?

  • Informatie (bijvoorbeeld: Het Journaal)
  • Educatie (bijvoorbeeld: SchoolTV)
  • Meningsvorming (bijvoorbeeld: De Wereld Draait Door)
  • Amusement of vermaak (bijvoorbeeld: Ik hou van Holland)
  • Reclame maken
  • Informatieve functie (probleem signaleren)

Slide 17 - Tekstslide

maatschappelijke oorzaken
- slechte levensomstandigheden
- minder sociale controle in de buurt 
- gelegenheid maakt de dief   (gelegenheidsmotief)
- normvervaging
- gebrek maatschappelijke bindingen (familie , vrienden, werk)
- eens een dief, altijd een dief. (etikettering)

Slide 18 - Tekstslide

rechtsstaat

Slide 19 - Tekstslide

Veiligheid of privacy?
Rechtshandhaving botst met rechtsbescherming

Georganiseerde misdaad bestrijden > gegevens internet

Terrorismebestrijding > zonder toestemming fouilleren.

Hoeveel privacy inleveren voor veiligheid?

Slide 20 - Tekstslide

Een fiets stelen
A
Ongeschreven regel
B
Geschreven regel
C
Rechtsregel

Slide 21 - Quizvraag

Een ander woord voor een fatsoensregel is een:
A
omgangsregels
B
geschreven regel
C
ongeschreven regel
D
beleefdheidsregel

Slide 22 - Quizvraag

Hoe wordt een ongeschreven regel ook wel genoemd?
A
Waarde
B
Wet
C
wetboek
D
Fatsoensregel (Fatsoensnormen)

Slide 23 - Quizvraag

Een voorbeeld van een ongeschreven regel is dat je in een bus opstaat voor een ouder iemand:
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Bank overvallen ....
A
overtreding
B
Misdrijf

Slide 25 - Quizvraag

Een ander woord voor strafbaar feit noem je een
A
conflict
B
inzicht
C
delict
D
stoplicht

Slide 26 - Quizvraag

Het bezitten van een wapen is:
A
Plaatsgebonden criminaliteit
B
Tijdsgebonden criminaliteit

Slide 27 - Quizvraag

Van welke soort criminaliteit is hier sprake ?
A
plaatsgebonden criminaliteit
B
tijdsgebonden criminaliteit

Slide 28 - Quizvraag

Overspel was vroeger nog strafbaar, maar is in 1970 afgeschaft. Dit is een voorbeeld van?
A
Plaatsgebonden criminaliteit
B
Tijdsgebonden criminaliteit

Slide 29 - Quizvraag

Wildplassen valt onder:
A
overtredingen
B
misdrijven
C
veelvoorkomende criminaliteit
D
zware criminaliteit

Slide 30 - Quizvraag

Bij welke soort criminaliteit kom je alleen in aanraking met de politie en niet met justitie?
A
veelvoorkomende criminaliteit
B
overtredingen
C
zware criminaliteit
D
misdrijven

Slide 31 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van zware criminaliteit?
A
Moord
B
Gewapende overval
C
Inbraak
D
Fietsendiefstal

Slide 32 - Quizvraag

Waarom is criminaliteit een maatschappelijk probleem?

Slide 33 - Open vraag

Noem minstens drie risicofactoren die kunnen leiden tot criminaliteit.

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Video