In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Wednesday, the 10th of June 2020
Slide 1 - Tekstslide
Rules
Be on time
Mute yourself if you are not speaking, unmute yourself if I ask you to say something
Use your own name while being online
Never leave the lesson before one of your teachers says goodbye
Slide 2 - Tekstslide
Plan
Grammar
Exercises
Pronunciation
Homework
Slide 3 - Tekstslide
Bijwoorden/adverbs
Bijwoorden zijn: always, never, usually, often, sometimes. Deze bijwoorden geven aan hoe vaak iets gebeurt.
For example:
Sue always wears jeans.
My dog has never attacked me.
Slide 4 - Tekstslide
Position of the adverbs
Vóór het hoofdwerkwoord:
School always startsat 8.30pm.
I never sing in public.
na een vorm van to be: am, are, is, was, were:
There is always something to see.
His jokes are sometimes boring.
in de present perfect na have, has:
I have never seen this.
She has often broken her leg.
Slide 5 - Tekstslide
1. Always
2. Never
3. Often
4. Sometimes
5. Usually
Vaak
Gewoonlijk
Nooit
Altijd
Soms
Slide 6 - Sleepvraag
Waar komt het bijwoord 'never' te staan? 1. He 1 has 2 been 3 to France.
A
1
B
2
C
3
Slide 7 - Quizvraag
Waar komt het bijwoord 'often' te staan? 2. We 1 laugh 2 at their jokes.
A
1
B
2
Slide 8 - Quizvraag
Waar komt het bijwoord 'sometimes' te staan? 3. My dad 1 is 2 angry with me.
A
1
B
2
Slide 9 - Quizvraag
Waar komt het bijwoord 'usually' te staan? 4. We 1 meet 2 at my place.
A
1
B
2
Slide 10 - Quizvraag
Waar komt het bijwoord 'always' te staan? 5. You 1 are 2 busy.
A
1
B
2
Slide 11 - Quizvraag
Pronunciation
Slide 12 - Tekstslide
Luister naar deze
woorden: sad – easy.
Slide 13 - Tekstslide
In sad klinkt de s als een s, in easy klinkt de s als een z. In sad is de s stemloos, in easy is de s stemhebbend. Voel je het verschil als je je vingers op je keel legt?