Grammatik Personal-/ Possessivpronomen

Guten Tag!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Guten Tag!

Slide 1 - Tekstslide

Planung
Der/Die/Das
Personal-/ Possessivpronomen
Aufgabe 5/6/7/8
Hausaufgaben

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Personalpronomen
Was wird mit "Personalpronomen" gemeint? 

Slide 4 - Tekstslide

Personalpronomen
1ste naamval
Zoals wij ze kennen van de werkwoorden

NL
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij
u
DU
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie 
Sie

Slide 5 - Tekstslide

Possessivpronomen
Was wird mit "Possessivpronomen" gemeint? 

Slide 6 - Tekstslide

Possessivpronomen
Bezittelijke voornaamwoorden
Bij mannelijk en onzijdig komt er geen uitgang net als bij ein
Bij vrouwelijk en de meervoudsvorm komt er achter -e achter net als bij eine


NL
mijn
jouw
zijn
haar
zijn
onze
jullie
hun
uw
DU
mein(e)
dein(e)
sein(e)
ihr(e)
sein(e)
unser(e)
euer/eure
ihr(e)
Ihr(e)

Slide 7 - Tekstslide

Inloggen


Inloggen in de LessonUp

Slide 8 - Tekstslide

der
die (v)
das
die(mv)
Woche
Lehrerin
Lehrer
Montag
Buch
Mädchen
Nachbarn
Eltern

Slide 9 - Sleepvraag

(Ik) habe ein neues Kleid.
A
Ich
B
Du
C
Mein
D
Meine

Slide 10 - Quizvraag

(U) haben eine schöne Höse an, Frau Müller.
A
sie
B
Sie
C
Ihr
D
Ihre

Slide 11 - Quizvraag

(Wij) machen eine Party.

A
Ihr
B
Sie
C
Wir
D
Du

Slide 12 - Quizvraag

Geht (jullie) morgen zu euren Großeltern.

A
ihr
B
euer
C
eure
D
ihre

Slide 13 - Quizvraag

Das Hemd ist gelb.
... ist gelb.
A
Er
B
Es
C
Sie
D
Ihr

Slide 14 - Quizvraag

Julia lacht viel.
... lacht viel
A
Er
B
Es
C
Sie
D
Ihr

Slide 15 - Quizvraag

Die Eltern sind heute nicht zu Hause.
... sind heute nicht zu Hause.
A
Er
B
Sie(mv)
C
Sie(ev)
D
Ihr

Slide 16 - Quizvraag

Das Buch ist verschwunden.
... ist verschwunden.
A
Er
B
Es
C
Sie
D
Ihr

Slide 17 - Quizvraag

Das ist (jouw) Bruder.

Slide 18 - Open vraag

Das ist (zijn) Hund(m).

Slide 19 - Open vraag

Das sind (onze) Katzen.

Slide 20 - Open vraag

Das sind (jullie) Eltern.

Slide 21 - Open vraag

Fährst du mit dem Fahrrad? Ja, das ist ... Fahrrad.

Slide 22 - Open vraag

Heiraten Maja und Sebastian? Ja, ... Hochzeit(v) ist am Samstag.

Slide 23 - Open vraag

Personalpronomen
ik
jij
hij
zij

het
wij
jullie
zij
u
ich
du
er
sie(ev)
es
wir
ihr
sie(mv)
Sie(u)

Slide 24 - Sleepvraag

Possessivpronomen
mijn
jouw
zijn
haar
zijn
onze
jullie
hun
uw
mein(e)
dein(e)
sein(e)(m)
ihr(e) (v)
sein(e)(o)
unser(e)
euer/eure
ihr(e)(mv)
Ihr(e)(beleefdheidsvorm)

Slide 25 - Sleepvraag

Lektion 5 
Aufgabe 5/6/7/8

Slide 26 - Tekstslide