Wat? Lees blz. 157, 158, 159 en maak opgave 1 t/m 12
Hoe? Je mag fluisterend overleggen In je groepje
Hulp? Boek, buur bureau
Tijd? 15 minuten.
Uitkomst?
Je kunt 12 symbolen herkennen in een schakeling.
Je legt het verschil uit tussen een serieschakeling en een parallelschakeling.
Je legt uit waarom apparaten vaak parallel geschakeld zijn.
Je kunt de grootte van stroomsterkte beredeneren in een schakeling.
Klaar? Nakijken