3VT - Samengestelde zinnen - KWC

Welkom V3T!

Samengestelde



                                                                                                           zinnen
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom V3T!

Samengestelde



                                                                                                           zinnen

Slide 1 - Tekstslide


Programma voor vandaag

  • 10 minuten lezen
  • LessonUp over
    Grammatica 4
  • Opdracht/huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide


Na vandaag herkennen jullie:
  • Samengestelde zinnen
  • Verschil hoofdzinnen en bijzinnen
  • Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden 

Slide 4 - Tekstslide

Tekst A
Arno loopt naar het voetbalveld. Het is nog vroeg. Hij is nog niet helemaal wakker. Hij heeft haast. Zijn vrienden wachten op hem. Ze zien hem. Ze roepen. Hij moet opschieten. De wedstrijd begint bijna.
Tekst B
Arno loopt naar het voetbalveld. Het is nog vroeg, dus hij is nog niet helemaal wakker. Hij heeft haast, want zijn vrienden wachten op hem. Zodra ze hem zien, roepen ze dat hij moet opschieten, want de wedstrijd begint bijna.

Slide 5 - Tekstslide

Enkelvoudige zinnen
(1 persoonsvorm per zin)

Arno loopt naar het voetbalveld. Het is nog vroeg. Hij is nog niet helemaal wakker. Hij heeft haast. Zijn vrienden wachten op hem. Ze zien hem. Ze roepen. Hij moet opschieten. De wedstrijd begint bijna.
Samengestelde zinnen
(meerdere persoonsvormen per zin)

Arno loopt naar het voetbalveld. Het is nog vroeg, dus hij is nog niet helemaal wakker. Hij heeft haast, want zijn vrienden wachten op hem. Zodra ze hem zien, roepen ze dat hij moet opschieten, want de wedstrijd begint bijna.

Slide 6 - Tekstslide

Enkelvoudige zinnen
(geen voegwoorden tussen zinnen)

Arno loopt naar het voetbalveld. Het is nog vroeg. Hij is nog niet helemaal wakker. Hij heeft haast. Zijn vrienden wachten op hem. Ze zien hem. Ze roepen. Hij moet opschieten. De wedstrijd begint bijna.
Samengestelde zinnen
(met voegwoorden tussen zinnen)

Arno loopt naar het voetbalveld. Het is nog vroeg, dus hij is nog niet helemaal wakker. Hij heeft haast, want zijn vrienden wachten op hem. Zodra ze hem zien, roepen ze dat hij moet opschieten, want de wedstrijd begint bijna.

Slide 7 - Tekstslide


Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 8 - Open vraag

Persoonsvorm herkennen


"Marieke is geslaagd voor haar tentamen."
pv = 'is'
-Tijdproef
Marieke was geslaagd voor haar tentamen.

-Getalproef
Marieke en Jan zijn geslaagd voor hun tentamens.

-Zin vragend maken
Is Marieke geslaagd voor haar tentamen?

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm(en)
heeft
Katrien
een
ijsje
gekocht.
Daarna
is
ze
naar
de
bioscoop
gegaan.

Slide 10 - Sleepvraag

Persoonsvorm(en)
houdt
Donald
niet
van
ijs.
Geef
hem
maar
een
stroopwafel.

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Video

Samengestelde zinnen
Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm.
Samengestelde zinnen hebben meerdere persoonsvormen.

De enkelvoudige zinnen die we net hebben gezien, kunnen we ook samenstellen. Dan worden het samengestelde zinnen.

Slide 13 - Tekstslide

Enkelvoudig


Katrien heeft een ijsje gekocht. Daarna is ze naar de bioscoop gegaan.
Samengesteld


Katrien heeft een ijsje gekocht en daarna is ze naar de bioscoop gegaan.

Slide 14 - Tekstslide

Enkelvoudig of samengesteld?

Donald houdt niet van ijsjes.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 15 - Quizvraag

Enkelvoudig of samengesteld?

Donald houdt niet van ijsjes, dus geef hem maar een stroopwafel.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 16 - Quizvraag

Enkelvoudig of samengesteld?

Omdat ze van zoetigheid houdt, eet Katrien wel vaker ijsjes.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 17 - Quizvraag

Enkelvoudig of samengesteld?

Anja en Rick kunnen goed zwemmen. Mischa gaat liever lezen.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 18 - Quizvraag

Enkelvoudig of samengesteld?

Als we Jurassic Park moeten geloven, waren veel dinosauriërs nogal gevaarlijk.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 19 - Quizvraag

Hoofdzinnen en bijzinnen
Een enkelvoudige zin is altijd een hoofdzin.

Een samengestelde zin bestaat uit twee hoofdzinnen of een hoofdzin en een  bijzin.

Twee hoofdzinnen verbind je met nevenschikkende voegwoorden.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Hoofdzinnen
(nevenschikkend)

Nevenschikkende voegwoorden verbinden dus twee hoofdzinnen met elkaar.

Voorbeelden van nevenschikkende voegwoorden zijn en, maar, want, of, noch, dus, dan.

Slide 22 - Tekstslide

Hoofdzinnen

In een hoofdzin kun je geen ander woord tussen het onderwerp en de persoonsvorm zetten.

Slide 23 - Tekstslide

Hoofdzinnen
Ik niet heb mijn tanden gepoetst en daarna ben niet ik naar bed gegaan.

Zij niet is naar de stad gegaan.

Slide 24 - Tekstslide

Wat zijn de hoofdzinnen?

Margot gaat deze zomer op vakantie, want ze is toe aan rust.
A
Margot gaat deze zomer op vakantie,
B
want ze is toe aan rust.
C
Allebei hoofdzinnen

Slide 25 - Quizvraag

Wat zijn de hoofdzinnen?

Op zich wil ik wel mee, maar ik ga ook al naar Parijs.
A
Op zich wil ik wel mee,
B
maar ik ga ook al naar Parijs.
C
Allebei hoofdzinnen

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn de hoofdzinnen?

Morgen ga ik naar een café, of ik ga even boodschappen doen.
A
Morgen ga ik naar een café,
B
of ik ga even boodschappen doen.
C
Allebei hoofdzinnen

Slide 27 - Quizvraag

Wat zijn de hoofdzinnen?

Ik vind het akelig dat je dat hebt gedaan.
A
Ik vind het akelig
B
dat je dat hebt gedaan.
C
Allebei hoofdzinnen

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

Bijzinnen
(onderschikkend)

Onderschikkende voegwoorden verbinden een bijzin aan een andere zin.

Voorbeelden van onderschikkende voegwoorden zijn dat, als, omdat, doordat, zodat, hoewel, of.

Slide 30 - Tekstslide

Bijzinnen

In een bijzin kun je wel een ander woord tussen het onderwerp en de persoonsvorm zetten.

Slide 31 - Tekstslide

Bijzinnen
Hij gaat nooit naar Duitsland, omdat hij niet houdt van reizen.

Leeuwen jagen op zebra's, dat weet niet iedereen.

Slide 32 - Tekstslide

Wat zijn de bijzinnen?

's Middags viel ik al in slaap, omdat ik 's ochtends geen koffie had gedronken.
A
's Middags viel ik al in slaap,
B
omdat ik 's ochtends geen koffie had gedronken.
C
Geen bijzinnen

Slide 33 - Quizvraag

Wat zijn de bijzinnen?

Tim heeft veel geoefend, zodat hij de wedstrijd zeker gaat winnen.
A
Tim heeft veel geoefend,
B
zodat hij de wedstrijd zeker gaat winnen.
C
Geen bijzinnen

Slide 34 - Quizvraag

Wat zijn de bijzinnen?

Ze is best aardig, dus ik wil wel met haar samenwerken.
A
Ze is best aardig,
B
dus ik wil wel met haar samenwerken.
C
Geen bijzinnen

Slide 35 - Quizvraag

Wat zijn de bijzinnen?

Hoewel ik heb geskied, ga ik niet graag mee op wintersport.
A
Hoewel ik heb geskied,
B
ga ik niet graag mee op wintersport.
C
Geen bijzinnen

Slide 36 - Quizvraag

Sjon gaat wel eens naar de HEMA
verrast zijn vrouw met een taart
ze verdrietig is,
zij zich vaak opwindt over het feit
hij alleen appeltaart meeneemt,
hij dat zelf lekker vindt.
Maar taart is taart,
vergeeft ze Sjon met gemak.
Onderschikkende voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden
hoewel
en
als
dat
omdat
dus

Slide 37 - Sleepvraag

Let op!
Het voegwoord "of" kan zowel nevenschikkend als onderschikkend zijn.

In het boek wordt "of" alleen genoemd bij nevenschikkende voegwoorden (blz. 150).

Slide 38 - Tekstslide

"Of": neven- of onderschikkend?

Of ze deze zomer op vakantie gaat, beslist Margot vanmiddag wel.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 39 - Quizvraag

"Of": neven- of onderschikkend?

Ze gaat naar Rome, of ze blijft gewoon thuis.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Video

Heb je dit onder de knie?
Ja
Een beetje
Nee

Slide 42 - Poll

Tijd om te oefenen!

Maak zelfstandig opdracht 1 op bladzijde 152 in het boek voor zinnen a t/m f.

Je krijgt daar 10 minuten voor.

Slide 43 - Tekstslide

Huiswerk

Maak opdracht 1 op bladzijde 152 in het boek voor alle zinnen.

Dit is ook je huiswerk voor volgende week dinsdag.

Slide 44 - Tekstslide

Maak opdracht 1
a. Om te vieren dat Sesamstraat vijftig jaar bestaat, is een straat in New York permanent omgedoopt tot Sesame Street.
b. Het aantal verdachten van alle vormen van mensenhandel is de afgelopen jaren sterk gedaald, van 257 zaken in 2013 tot 144 zaken twee jaar geleden.
c. Netflix heeft de algehele audiokwaliteit voor films en series verhoogd.

Slide 45 - Tekstslide

Maak opdracht 1
d. Het geluid klinkt mooier als er een betere verbinding beschikbaar is.
e. Nederlandse gemeenten proberen de woningverhuur via Airbnb aan banden te leggen door strengere regels in te voeren.
f. Heel wat huishoudens ruziën over hoe je het best de vaatwasser in kunt ruimen.

Slide 46 - Tekstslide

Maak opdracht 1
g. Drie decennia geleden merkten wetenschappers op dat amfibieën wereldwijd uitstierven.
h. Een schimmel, genaamd Batrachochytrium dendrobatidis, bleek de grootste boosdoener te zijn.
i. De huid van de amfibieën wordt door deze fungus langzaam opgegeten, terwijl ze nog leven.

Slide 47 - Tekstslide

Maak opdracht 1
j. De afgelopen twee weken zijn in de Amsterdamse Waterleidingsduinen tussen Zandvoort en Noordwijk zestig damherten geschoten, omdat er te veel waren.
k. Wie 'de mol' is, kun je dus niet vertrouwen.

Slide 48 - Tekstslide

Tijd om te oefenen!

Maak de vragen op het blad. Je mag overleggen met degene naast je.

Je krijgt daar 10 minuten voor.

Slide 49 - Tekstslide

Tijd om te bespreken!

Welke antwoorden hebben jullie gevonden?

Slide 50 - Tekstslide

Tijd om te bespreken!
Odd One Out
Vraag 1 & 2: Zin 2, want de structuur is hz-bz. De andere zinnen hebben de structuur hz-hz.
Vraag 3 & 4: Woord 2. 'Want' is een nevenschikkend voegwoord. De andere voegwoorden zijn onderschikkend.

Lange zin
Vraag 5 & 6: 3 hoofdzinnen, 2 bijzinnen.
Vraag 7: Nevenschikkend: dan, maar, want
Onderschikkend: als, dat

Slide 51 - Tekstslide