Oefenen Ecologie H6 + H8 + 9.1+9.2

Oefenen Ecologie H6 + H8 + 9.1+9.2
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefenen Ecologie H6 + H8 + 9.1+9.2

Slide 1 - Tekstslide

We kennen onder andere de volgende vier hominiden (mensachtigen). 1 Australopithecus africanus; 2 Homo erectus; 3 Homo sapiens neandertalensis; 4 Homo sapiens sapiens.

Hoeveel verschillende soorten zijn hierboven genoemd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 2 - Quizvraag

Na een ramp kunnen veel dieren uit een populatie sterven. De genetische diversiteit binnen deze populatie neemt daardoor af. Hoe noemen we dit?

Slide 3 - Open vraag

Ten oosten van de lijn nemen paradijsvogels de ecologische ruimte in die aan de westkant wordt ingenomen door vruchtenetende zoogdieren zoals makaak-apen en eekhoorns.

Welk ecologisch begrip is hier synoniem aan 'ecologische ruimte'?
A
Habitat
B
Niche
C
Territorium
D
Consument

Slide 4 - Quizvraag

Welke termen passen bij de buizerd?
A
Consument 3e orde, heterotroof
B
Consument 4e orde, heterotroof
C
Consument 3e orde, autotroof
D
Consument 4e orde, autotroof

Slide 5 - Quizvraag

Waar verwacht je een piramide van aantallen die GEEN piramide vorm heeft?
A
Bos
B
Weiland

Slide 6 - Quizvraag

Op welk trofisch niveau zit de meeste energie in een piramide van energie?
A
producenten
B
C1 (consumenten 1ste orde)
C
C2
D
C3

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen fotosynthese en chemosynthese?
timer
2:00

Slide 8 - Open vraag

Koeienpoep
In Australië zijn ruim tweehonderd jaar geleden de eerste koeien geimporteerd. Tegenwoordig zijn er in Australië ruim 30 miljoen koeien. Dit aantal koeien veroorzaakt problemen in de droge-grasland-ecosystemen van Australië waar weinig regen valt en de temperatuur hoog is. Eén van die problemen wordt veroorzaakt doordat inheemse mestkevers de mest van de koeien niet voldoende kunnen verwerken. Hierdoor blijft de koemest - in de vorm van harde, droge plakken - voor een groot deel onverwerkt op het bodemoppervlak liggen.

Vier leerlingen doen een bewering over de invloed van het toegenomen aantal koeien op het droge-grasland-ecosysteem.
1. Doordat er een overschot aan koemest is, wordt het grondwater verontreinigd met nitraat.
2. Doordat in de koemest weinig ammoniumionen ontstaan, produceren nitrificerende bacteriën weinig nitraat.
3.Doordat de koemest langere tijd op het bodemoppervlak blijft liggen, komt meer ammoniakgas in de lucht.
4.Doordat in de voedselketen van gras naar koe verlies aan biomassa optreedt, komt er meer nitraat beschikbaar voor het gras.

Welke leerling of welke leerlingen doen een juiste uitspraak? Geef je antwoord op de volgende slide (meerkeuze)

Slide 9 - Tekstslide

1. Doordat er een overschot aan koemest is, wordt het grondwater verontreinigd met nitraat.
2. Doordat in de koemest weinig ammoniumionen ontstaan, produceren nitrificerende bacteriën weinig nitraat.
3.Doordat de koemest langere tijd op het bodemoppervlak blijft liggen, komt meer ammoniakgas in de lucht.
4.Doordat in de voedselketen van gras naar koe verlies aan biomassa optreedt, komt er meer nitraat beschikbaar voor het gras.

Welke uitspraken zijn correct?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1 en 4

Slide 10 - Quizvraag

Wat is GEEN manier om stikstof uit de N-kringloop kwijt te raken?
A
Uitspoeling en vervluchtiging
B
Denitrificatie
C
Stikstofassimilatie
D
Deammonificatie

Slide 11 - Quizvraag

Het verloop van successie kan worden vastgesteld door de verhouding te berekenen tussen de BPP (Q) en de mate van dissimilatie (R): de Q/R-ratio. Wat past bij een climaxstadium?
A
Een Q/R-ratio die groter is dan 1
B
Een Q/R-ratio die kleiner is dan 1
C
Een Q/R-ratio die ongeveer gelijk is aan 1

Slide 12 - Quizvraag

Rotganzen bezoeken Schiermonnikoog in het voorjaar en trekken daarna weldoorvoed naar het noorden om te gaan nestelen. Ze grazen overdag. De hazen wagen zich in die periode pas in de avonduren op de kwelder om te grazen. Wanneer onderzoekers een plek alleen tegen ganzen afschermen, blijken de hazen er overdag vaker te foerageren.

Hoe wordt de relatie tussen hazen en rotganzen op de kwelder genoemd?
A
Commensalisme
B
Concurrentie
C
Coöperatie
D
Mutualise

Slide 13 - Quizvraag

Wat zorgt NIET voor een afname in genetische variatie
A
Het founder effect
B
Het flessenhalseffect
C
Immigratie
D
concurrentie

Slide 14 - Quizvraag

Wat doen urobacteriën in de rioolwaterzuivering (zie de stikstofkringloop)?
A
ammonium omzetten in nitriet
B
ureum omzetten in ammoniak
C
nitriet omzetten in nitraat
D
aminozuren omzetten in ureum

Slide 15 - Quizvraag

Gebruik BINAStabel stikstofkringloop
A
De bacteriën zetten anorganische stikstofverbindingen om in andere anorganische stikstofverbindingen
B
De bacteriën zetten anorganische stikstofverbindingen om in organische stikstofverbindingen
C
De bacteriën zetten organische stikstofverbindingen om in anorganische stikstofverbindingen
D
De bacteriën zetten organische stikstofverbindingen om in andere organische stikstofverbindingen

Slide 16 - Quizvraag

timer
1:30
Groei
Poep & plas
afgevallen bladeren
Dissimilatie
Warmte
(voortgezette) assimilatie
Voedsel

Slide 17 - Sleepvraag

Geef antwoord op de volgende slide

Slide 18 - Tekstslide

Geef antwoord op de vorige slide (3p)
Doe dat op toetsniveau, dus goed formuleren!

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide