zelfstnw, rangtelwoord, klok kijken 2tl

Goed leren 1-10
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goed leren 1-10

Slide 1 - Tekstslide

Opfrisquizje?

Slide 2 - Tekstslide

Al geleerd?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

is 'vier' een rangtelwoord?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Hoe schrijf je het rangtelwoord 2e in het Duits?
A
zweite
B
zweiste
C
zweide

Slide 6 - Quizvraag

Hoe schrijf je het rangtelwoord 3e in het Duits?
A
dreite
B
dreide
C
dritte

Slide 7 - Quizvraag

Hoe schrijf je het rangtelwoord 7e in het Duits?
A
siebente
B
siebte
C
siebde

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het Duitse rangtelwoord: 8e


A
achtte
B
achte
C
achtste

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het Duitse rangtelwoord: 1e

A
einste
B
einsste
C
erste
D
eerste

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste Duitse vertaling van het rangtelwoord:

derde
A
derte
B
dritte
C
dreite

Slide 11 - Quizvraag

Het lidwoord ' der ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
vrouwelijk
B
onzijdig
C
meervoud
D
mannelijk

Slide 12 - Quizvraag

Als een zelfstandig naamwoord onzijdig is gebruik je...
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quizvraag

Het lidwoord ' die ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
mannelijk
B
onzijdig
C
vrouwelijk
D
vrouwelijk en meervoud

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
mensen, dieren, dingen (de, het, een-woorden)
B
een woord dat aangeeft dat iemand zelfstandig is
C
hetzelfde als een werkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Zelfstandig naamwoorden
A
hoofdletter
B
geen hoofdletter

Slide 16 - Quizvraag

Welke woord is een zelfstandige naamwoorden?
A
Freund
B
reagieren
C
gelesen
D
schöne

Slide 17 - Quizvraag

Als een zelfstandig naamwoord vrouwelijk is gebruik je...
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

Is dit een zelfstandig naamwoord?

ZUS
1/5
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Is dit een zelfstandig naamwoord?

HUIS
2/5
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Is dit een zelfstandig naamwoord?

OUD
3/5
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Is dit een zelfstandig naamwoord?

BOOS
4/5
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

8. Hoe laat is het?
'Es ist Viertel nach zwölf.'
A
12.15
B
23.45
C
00.15
D
11.45

Slide 23 - Quizvraag

Hoe laat is het?
A
Wie lät ist es?
B
Wie spät ist es?
C
Was täd ist es?
D
Was spät ist es?

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide