Telefoon op stil in de telefoontas of in je eigen tas.
Ga rustig zitten.
Pak je boek en ga naar pagina 213.
Zodra de les start luister je naar de docent en ben je stil.
Slide 2 - Tekstslide
Deze les
5 minuten opstarten
10 minuten uitleg signaalwoorden en tekst verbanden
10 minuten nakijken (zelfstandig) en vragen stellen
15 minuten vragen maken
Doelen
- Je weet weer wat signaalwoorden zijn
- Je weet weer wat tekst verbanden zijn.
- Je leest meerdere teksten
Slide 3 - Tekstslide
Raadsel
Er zijn drie kamers en je moet bij een naar binnen. Achter de eerste deur zitten twee moordenaars.
Achter de tweede deur zitten drie leeuwen die al vier maanden niet hebben gegeten .
Achter de derde deur brandt een heftig vuur. Welke kamer ga je in?
Slide 4 - Tekstslide
De deur met de leeuwen
Na drie maanden geen eten, hebben ze vast de pijn aan Maarten gegeven.
Slide 5 - Tekstslide
Pak je boek en ga naar pagina 213
Signaalwoorden: In de Nederlandse taal (en in andere talen) worden allerlei signaalwoorden gebruikt om verbanden te leggen. Het is handig om te leren de tekstverbanden te herkennen.
Aan het signaalwoord herken je de tekstverband.
Slide 6 - Tekstslide
Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband. Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.
Slide 7 - Tekstslide
Wat zijn tekstverbanden?
Bij een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen.
Dit noemen we tekstverbanden.
Slide 8 - Tekstslide
Tekstverband: Opsomming
Je leest een artikel verkennend en daarbij lees je de woorden "ten eerste, ten tweede en bovendien".
Je ziet aan deze woorden dat de tekst waarschijnlijk in als een opsomming is geschreven.