Starttaal instap thema 2 Taak C: Mag ik u iets vragen?

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Nederlands

Starttaal instap deel A thema 2

Taak C: mag ik u iets vragen?

Leerdoelen taak C

Aan het einde van deze taak:

- Ik kan iets vragen aan een onbekende

- Ik vraag het beleefd

- Ik gebruik 'u' als aanspreekvorm

- Ik kan een vervolgvraag stellen

- Ik kan checken of ik het goed begrijp (dus/Klopt dat/ heb ik het goed begrepen dat ...)

- Ik kan aantekeningen maken op mijn telefoon

blz 125

Even terug: een klassengesprek

Als je een klassengesprek voert, kennen we een paar regels.

Deze regels noemen we "gespreksregels".

Opdracht 1 Bekijk het plaatje

Denk zelf na over deze vragen:

Het meisje heeft haar tas laten liggen in de bus. Ze ontdekt dat pas als de bus al wegrijdt.

1. Wat zou het meisje kunnen doen?

2. Aan wie zou het meisje een vraag kunnen stellen?

3. Welke vraag zou dat kunnen zijn?

4. Wat zou jij doen als je iets in de bus of trein had laten liggen?

Doen (opdracht 1)

in 2-tallen. Voer een gesprek over deze vragen. Denk aan de gespreksregels:

1. Wat zou het meisje kunnen doen?

2. Aan wie zou het meisje een vraag kunnen stellen?

3. Welke vraag zou dat kunnen zijn?

4. Wat zou jij doen als je iets in de bus of trein had laten liggen?

Klassengesprek

1. Wat zou het meisje kunnen doen?

2. Aan wie zou het meisje een vraag kunnen stellen?

3. Welke vraag zou dat kunnen zijn?

4. Wat zou jij doen als je iets in de bus of trein had laten liggen?

Stappenplan vragen stellen

Opdracht 2 (blz 127 - 128)

We gaan kijken en luisteren naar een fragment waarin een vraag wordt gesteld. 

Geef na het kijken en luisteren antwoord op de vragen.

1 Wat wil Leroy weten?

2 Aan wie stelt Leroy zijn vraag?

3 Gebruikt Leroy het juiste taalgebruik ("u" of "jij")

ja

nee

4 Welke vraag stelt Leroy?

5 Gaat Leroy na of de ander tijd heeft om zijn vraag te beantwoorden?

ja

nee

Uitleg Bladzijde 128

Opdracht 3 (blz. 129 - 130)

Je gaat kijken en luisteren naar 3 fragmenten waarin mensen elkaar vragen stellen. 

Belangrijk is dat je goed let op de gespreksregels.

Wat gaat goed en wat gaat nog niet goed?

Fragment 1:
Aan welke regel houdt 1 van de sprekers zich niet?

Fragment 2:
Aan welke regel houdt 1 van de sprekers zich niet?

Fragment 3:
Aan welke regel houdt 1 van de sprekers zich niet?

Uitleg

Blz. 130

We lezen samen de uitleg en bekijken het voorbeeld.

Wat is een controlevraag?

Kun je ook een voorbeeld van een controlevraag bedenken?

Opdracht 4 Bekijk het plaatje.
Welke controlevraag stel je?

Dus de trap af en dan aan de linkerkant?

Huh? Ik snap het niet!

Ik kijk wel, bedankt!

b. Bekijk het stripverhaal

c Welke controlevraag kan de jongen stellen?

d Bekijk de strip

e Welke controlevraag kan het meisje stellen?

Uitleg blz 132

Opdracht 5 

Opdracht 5 blz. 133. We lezen samen de situatie

b Welke vervolgvraag kan Dirk stellen aan de buschauffeur?

1. O, maar kunnen we dat niet even regelen?
2. Welke bus kan ik dan nemen?
3. Oké, doei!
4. Laat maar, ik zoek het zelf wel uit!

c Lees en speel na en stel een vervolgvraag (duo's)

Welke vervolgvraag kan Emine stellen?

1. Waar kan ik mezelf meten?
2. Waar kan ik een andere achtbaan vinden?
3. Haal even een meetlat voor me.
4. Ja, doei, ik ga gewoon lekker in de rij staan!

e Lees, speel na en stel een vervolgvraag

f Welke vervolgvraag kan Elif kan stellen aan de stadswacht?

Extra opdracht Aantekeningen (blz 135 - 136)

We kijken en luisteren samen naar 2 fragmenten. 

Na het kijken en luisteren blz 136:

Je ziet aantekeningen. Ze zijn nog niet af. Maak de aantekeningen af. 

Gebruik deze afbeelding om de opdracht na te bespreken.

c Welke aantekeningen heb jij erbij geschreven?

Volgende week maandag: 

Toets Taak C

Leerdoelen taak C:

- Ik kan iets vragen aan een onbekende

- Ik vraag het beleefd

- Ik gebruik 'u' als aanspreekvorm

- Ik kan een vervolgvraag stellen

- Ik kan checken of ik het goed begrijp (dus/Klopt dat/ heb ik het goed begrepen dat ...)

- Ik kan aantekeningen maken