In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Tijd van monniken en ridders
Slide 1 - Tekstslide
Wat ga ik deze les leren?
Wie is Karel de Grote?
Wanneer leefde Karel de Grote?
Slide 2 - Tekstslide
Tijd van monniken en ridders
Dit tijdvak begint in het jaar 500 en eindigt rond het jaar 1000.
De tijd van monniken en ridders valt in de vroege middeleeuwen.
Karel de Grote leefde in de tijd van monniken en ridders
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet jij nu al over Karel de Grote?
Slide 4 - Woordweb
Karel de Grote
Karel de Grote was in de middeleeuwen keizer
van een enorm rijk. Hij veroverde een groot deel van West - Europa, daaronder viel ook het gebied wat nu Nederland is.
Karel de Grote kreeg zijn naam omdat hij
een groot rijk had. En omdat hij 1,84 meter
lang was, in die tijd was dat erg lang.
Slide 5 - Tekstslide
Karel de Grote bedacht een slimme manier om zijn
enorm grote rijk te besturen. Edelen hielpen
Karel bij het besturen van zijn rijk en het vechten
in de oorlog. In ruil voor die hulp gaf Karel
de edelen stukken land om zelf te besturen.
Wat zijn edelen?
Edelen of mensen die van adel zijn, stammen af van rijke families.
Slide 6 - Tekstslide
Karel verdeelde zijn grote rijk in graafschappen,
elke graafschap had een graaf aan het hoofd.
Het werk van de graaf werd gecontroleerd door inspecteurs.
Zij vertelden aan Karel hoe het ging in de verschillende
graafschappen.
wat zijn graafschappen?
Een gebied dat door een graaf werd bestuurd
Slide 7 - Tekstslide
Waarom heet Karel de Grote zo?
Kies de 2 goede antwoorden!
A
Omdat hij een groot rijk had
B
Omdat hij een grote schoenmaat had
C
Omdat hij bekend was
D
Omdat hij erg lang was
Slide 8 - Quizvraag
Wat kregen de edelen van Karel?
A
Veel geld
B
Een stuk land om zelf te besturen
C
Een stuk grond om een huis op te bouwen
Slide 9 - Quizvraag
Karel de Grote had een enorm rijk en om dit goed te kunnen besturen moest hij veel reizen. Tijdens het reizen verbleef hij in prachtige paltsen.
Wat zijn paltsen?
palts betekent verblijfplaats. Karel de Grote verbleef altijd in verschillende paleizen.
Slide 10 - Tekstslide
Karel de Grote kon niet schrijven, andere mensen deden dat voor hem. Karel kon wel goed lezen, hij sprak meerdere talen en was erg goed in wiskunde en sterrenkunde.
Karel de Grote liet scholen bouwen voor jongens, de jongens konden daar een opleiding volgen tot ambtenaar.
sterrenkunde
Wetenschap die zich bezighoudt met alles in het heelal.
Ambtenaar
Dat is iemand die werkt voor de regering, een land of een gebied.
Slide 11 - Tekstslide
Karel de Grote kon niet schrijven, maar hij had wel een handtekening.
Karel bedacht een lettersoort die makkelijk te lezen en te schrijven was: de Karolingische minuskel
Karolingische minuskel
Slide 12 - Tekstslide
Waar zie je een palts waar Karel de Grote vaak in verbleef?
A
B
C
D
Slide 13 - Quizvraag
Wat kon Karel de Grote NIET?
A
Meerdere talen spreken
B
Schrijven
C
Wiskunde
D
Verstand van sterrenkunde
Slide 14 - Quizvraag
Wie mochten er naar school in de tijd van Karel de Grote?
A
Jongens
B
Meisjes
C
Iedereen
Slide 15 - Quizvraag
Wat weet je nu over/van Karel de Grote, wat je voor deze les nog niet wist?