VzVee - les 4 - maagdarmkanaal - Overige organen

VzVee - les 4 - maagdarmkanaal - overige organen
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
MelkveehouderijMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

VzVee - les 4 - maagdarmkanaal - overige organen

Slide 1 - Tekstslide

Verzorgen van Vee
Leerjaar 1
Docent: Marloes de Rooij
Onderdeel: maagdarmkanaal - overige organen

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
Vragen over het huiswerk? 
Gevonden? 

Maagdarmkanaal

  • De student weet de functies van de verschillende besproken onderdelen van het maagdarm kanaal te benoemen. ​
  • De student weet waar in de koe de besproken organen te vinden zijn. 
  • De student weet uit welke onderdelen de hersenen bestaan



Slide 3 - Tekstslide

BPV opdracht - gezondheidscontrole
Denken jullie aan deze opdracht? 

Te vinden op de ELO --> verzorgen vee

Inleverdatum 24 oktober 2023!


Slide 4 - Tekstslide

Pens
Enorm vat: 180-200 l​

Pensflora: bacteriën, schimmels, protozoën​

Breken opgegeten en herkauwde ruwvoer af tot kleine bestanddelen = fermentatie: Gas, vluchtige vetzuren (=energie voor de koe) ontstaan ​


Volle pens prikkelt de penswand --> trekt samen (2-3x/min) 





Slide 5 - Tekstslide

Netmaag
Past 6-10 L in​

Lijkt op een net​

Wordt bepaald welk voer door mag naar de boekmaag, wat nog herkauwd moet worden of terug moet naar de pens​

Hier ligt de magneet! ​
In de netmaag blijven scherpe dingen in het voer vaak hangen --> scherp-in




Slide 6 - Tekstslide

Boekmaag
Zo groot als voetbal --> 7-18 liter​

Grote vellen --> enorm oppervlak!​
Tot wel 5 m2​


Neemt water, vluchtige vetzuren en mineralen op (Mg, K, N)​
Dunne en dikke fractie wordt van elkaar gescheiden



Slide 7 - Tekstslide

Lebmaag
Inhoud van 10-20 L​

Ligt op de bodem van de buik​
Vergelijkbaar met echte maag mens​
Wordt zoutzuur gemaakt--> pH verlaagd! ​
Tot pH 2-3​

Doden van pensflora --> komt microbieel eiwit vrij​
Aanmaak pepsine --> is een enzym dat eiwit in voer afbreekt





Slide 8 - Tekstslide

Lever en galblaas
Lever ligt rechts grotendeels hoog onder de ribwand​

Lever produceert gal --> wordt opgeslagen in galblaas​
Zorgt voor afbraak van vet --> wordt verdeeld in kleine druppels​
Kan daardoor beter verteerd worden door enzymen​

Lever zorgt voor handhaving bloedsuikerspiegel ​

Lever zorgt voor afbraak medicijnen en andere gifstoffen




Slide 9 - Tekstslide

Alvleesklier
Produceert alvleessap -->  zitten verteringsenzymen​
Trypsine: breekt eiwit af​
Amylase: breekt koolhydraten af​
Lipase: breekt vet af​

Kan koe de stoffen beter opnemen in het bloed​

Maakt ook insuline aan --> zodat bloedsuikergehalte en het transport van glucose naar lichaamscellen geregeld wordt 




Slide 10 - Tekstslide

Dunne darm
Lengte 40-45 meter​

Aan de rechterkant van de koe, tegen de pens aan​

1e deel (12-vingerige darm): afbraak voedingstoffen door alvleessap en galvloeistof​
Ook afgifte bicarbonaat -->  pH omhoog naar 6​
Blijft darmflora leven!​

2e deel: opname voedingsstoffen door darmwand en afgegeven aan bloedbaan​
Oppervlak darmwand sterk vergroot door darmvlokken





Slide 11 - Tekstslide

Dikke darm
Opname van water​

Indikken van mest​

Fermentatie --> om laatst overgebleven voedingsstoffen af te breken​
Vluchtige vetzuren worden opgenomen in het bloed via de darmwand​

Blinde darm​
Opslag en fermentatie





Slide 12 - Tekstslide

Endeldarm
Restant voedsel dat niet meer verteerbaar is, wordt hier opgeslagen​

Via anus er uit als mest

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3
In tweetallen​

10 minuten​

Zoek uit hoe lang het duurt vanaf het moment dat een koe een hap gras neemt totdat hij het uit poept ​
Bedenk waar dit vanaf hangt​

Daarna: klassikaal bespreken






Slide 14 - Tekstslide

Welke organen hebben we nog niet besproken?

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat is een functie van de milt?
A
Vertering koolhydraten
B
Onttrekt water aan voeding
C
Breekt rode bloedcellen af
D
Regelt de lichaamstemperatuur

Slide 22 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van het vrouwelijk geslachtsapparaat?
A
Eileider
B
Teelballen
C
Eierstokken
D
Baarmoeder

Slide 23 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van de hersenen?
A
Kleine hersenen
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een functie van de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed afvoeren
B
Galstoffen toevoegen
C
Mineralen toevoegen aan het bloed
D
Aansturing om lichaamstemperatuur te handhaven

Slide 25 - Quizvraag

In welke klier wordt oxytocine aangemaakt?
A
Speekselklier
B
Alvleesklier
C
Hypofyse
D
Hypothalamus

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een hormoon?

Slide 27 - Open vraag

Deze les - gebruikte bronnen
https://roodbontpublishers.nl/dairy/cattlehealth/NL/1/page156470.html


Gebruik dit ook tijdens je huiswerk en de voorbereiding op de voortgangstoets! Dit is je lesstof voor deze les!


Slide 28 - Tekstslide

BPV opdracht 
Denk er aan: 18 oktober inleveren!

Slide 29 - Tekstslide

Gezond vs ziek
Doel: koe gezond houden!!!

Slide 30 - Tekstslide

Wat heeft een koe nodig om ziek te worden?

Slide 31 - Woordweb

Immuniteit
Hier gaat het huiswerk over --> heel erg verplicht! Zorg dat je het thuis maakt! 
Let op: Uit dit huiswerk komen zeker vragen in de voortgangstoets!

Slide 32 - Tekstslide

Ziekte voorkomen
Koeien (en mensen) hebben verdedigingslinies
- eerste 
- tweede
- derde


Slide 33 - Tekstslide

Weerstand


Vermogen om gezondheid te handhaven in een omgeving met ziekteverwekkers

Slide 34 - Tekstslide

Oorzaken van ziekte
Niet alleen maar infectieus --> ook andere omgevingsgeboden oorzaken

Ene dier is gevoeliger voor ziekte dan het andere dier --> Diergebonden oorzaken

Slide 35 - Tekstslide

Omgevingsgeboden oorzaken
  • Ziekteverwekkers in de omgeving
  • Voeding
  • Temperatuur --> Hittestress/koudestress
  • Geneesmiddelen
  • Trauma
  • Luchtsamenstelling
  • Giftige stoffen

Slide 36 - Tekstslide

Diergebonden oorzaken
  • Erfelijk bepaald --> ligt vast in de genen dat een koe gevoeliger is voor bepaalde ziekten
  • Management invloeden --> opfok, verzorging individuele dier
  • Levensfase --> bv diarree bij kalveren
  • Geslacht 

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht - moeilijke woorden
2-tallen
Zoek op wat de volgende termen betekeken: 
  • Infectiedruk
  • Pathogeniteit
  • Enzoötie
  • Pandemie
  • Epizoötie
  • Zoönose

Slide 38 - Tekstslide

Infectiedruk - Pathogeniteit
Mate van hoeveelheid aanwezige ziekteverwekkers in een bepaalde omgeving én het ziekmakend vermogen van deze ziekteverwekkers. 

Pathogeniteit = het ziekmakend vermogen van de ziekteverwekker

Slide 39 - Tekstslide

Enzoötie
De ziekte is constant aanwezig op een bedrijf, maar komt maar bij enkele dieren tot uiting.

Bv: rotavirus/coronavirus; paratbc

Slide 40 - Tekstslide

Epizoötie
Ander woord voor epidemie --> ziekte verspreid zich snel van het ene naar het andere bedrijf. 

Bv: mond en klauwzeer; IBR

Slide 41 - Tekstslide

Pandemie
Epidemie die zich over landgrenzen verspreid. 

Bv: Coronavirus bij mensen. 

Slide 42 - Tekstslide

Zoönose
Ziekte die van dier op mens of van mens op dier kan overgaan.

Bv. Ringworm/Ringschurft (= schimmel infectie!!)

Slide 43 - Tekstslide

Immuniteit
Hier gaat het huiswerk over --> heel erg verplicht! Zorg dat je het thuis maakt! 
Let op: Uit dit huiswerk komen zeker vragen in de voortgangstoets!

Slide 44 - Tekstslide