Klas 2 Schrijfopdrachten

Klassenopstelling 2E
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klassenopstelling 2E

Slide 1 - Tekstslide

Klassenopstelling 2E

Slide 2 - Tekstslide

Carlijn

Slide 3 - Tekstslide

PROGRAMMA
    kwintaal 2
Schrijven:
  • Overtuigende tekst
  • Column
  • Creatieve schrijfopdracht bij je leesboek
  • Feedbackrondes per schrijfopdracht
Je maakt alle schrijfopdrachten. Je beste schrijfopdracht
lever je in voor een cijfer (helft van je cijfer)

Grammatica
  • Woordsoorten (toets tijdens de toetsweek kwintaal 3)
  • Voorzetselvoorwerp, samengestelde zinnen

Lezen 
  • Tijdens het blokuur lezen
  • Zorg dat je je leesboek bij je hebt

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica - redekundig
  • Voorzetselvoorwerp
  • Samengestelde zinnen






Grammatica: tijdens het toetsuur word je apart getoetst over het onderdeel grammatica (andere helft van je cijfer) 
Grammatica - taalkundig
  • Lidwoord, zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord
  • Soorten werkwoorden: zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord
  • Voornaamwoorden: persoonlijk, bezittelijk, wederkerend en wederkerig, aanwijzend, vragend, onbepaald en betrekkelijk
  • Telwoord, voegwoord, voorzetsel, bijwoord





Slide 5 - Tekstslide

COLUMN

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet je nog over
column?
Noem minimaal 3 criteria van een column

Slide 7 - Woordweb

STARTOPDRACHT
Schrijf een korte column vanuit een ander perspectief.
Neem een voorwerp uit je dagelijkse leven en schrijf een korte column vanuit dat voorwerp.
Begin met een leuke en pakkende openingszin. Zorg ervoor dat de lezer jouw column wil lezen. Sluit af met een leuke uitsmijter!

Voorbeeld
  • Je mobiele telefoon die nu zielig en alleen in je kluisje ligt. 
  • Het zware leven van je schooltas die gebukt gaat onder jouw vele schoolboeken.




timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

COLUMN - GROEPSWERK:

- Maak groepjes van 4



timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

timer
10:00
-

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

  • DOEL
  • PUBLIEK
  • OPBOUW
  • VORM
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Dit is een column.  Wat valt jou op aan hoe de tekst is vormgegeven? 

Slide 15 - Woordweb

Hoe ziet een column eruit?
Bij een column staat vaak een foto van de schrijver. Dit komt omdat columns vaak geschreven worden door bekende figuren. Met een foto erbij weet je gelijk wie zijn mening geeft. 

Een column is meestal niet erg lang. Schrijvers schrijven vaak over actuele zaken.
Columns zijn vaak bedoeld als amuserende, overtuigende teksten. In veel columns zijn de doelen vermengd.

Slide 16 - Tekstslide

Column
Daarnaast:
  • Een column komt vaak voor in een tijdschrift, krant of op een website
  • De column wordt vaak vanuit persoonlijke ervaring geschreven. De inhoud is daarom vaak moeilijk te typeren. 
  • Een columnist is in sommige gevallen een vaste wekelijkse/maandelijkse schrijver voor een blad.

Slide 17 - Tekstslide

HOT TAKE
Een hot take is een snelle, pittige mening over een nieuwtje. Het doel is om mensen aan het denken te zetten of een discussie te beginnen. Het heet een hot take omdat je je mening geeft terwijl het nieuws nog heel vers (vers van de pers en heet van de naald) is, en omdat je iets zegt dat misschien een heftige reactie oproept.

In deze oefening leer je hoe je een goede hot take schrijft. Je leert je mening kort en duidelijk op te schrijven. Je denkt ook na over hoe jouw mening een discussie bij anderen kan starten. Wat wil je dat mensen gaan bespreken door jouw hot take?

Kies één van deze nieuwsberichten of kies zelf een onderwerp uit:


timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

VORIGE LES:
Creatieve invalshoeken:





Mening, actualiteit, prikkelend etc:
DEZE LES: 

Stijlmiddelen 
Ironie 
Overdrijving
Sarcasme

DUO-opdracht:
Lees de columns die gemaakt zijn door leerlingen. 
• Wat valt op aan de toon en stijl?
• Hoe worden humor of emoties gebruikt?
• Hoe begint en eindigt de column krachtig?
Bespreek dit met elkaar
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Stijlmiddelen 
Ironie en sarcasme:
Zeg het tegenovergestelde van wat je bedoelt op een grappige of prikkelende manier.


Overdrijving:
Maak iets veel groter of kleiner dan het is om een punt te maken.

Slide 20 - Tekstslide

Battlen met columns
- DUO OPDRACHT -
Bekijk en lees de drie columns
Schrijf samen een korte column  waarin je een standpunt verdedigt waar je het eigenlijk niet mee eens bent.

Stellingen:
  • Waarom huiswerk geweldig is
  • Waarom regen beter is dan zon.
  • Waarom smartphones overbodig zijn.
  • Waarom vakantie eigenlijk verschrikkelijk is.
  • Waarom pizza de slechtste uitvinding ooit is.
Je mag ook zelf een stelling bedenken

Schrijf samen een korte column (halve A-4) en gebruik diverse stijlmiddelen. 


timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Battlen met columns
- DUO OPDRACHT -
Stem op de beste column!

Elk duo leest de column voor

Kies je favoriete column door:
  • Handopsteken
  • Leg kort uit waarom je op een specifieke column hebt gestemd

Slide 22 - Tekstslide

HUISWERKOPDRACHT
Onderwerp kiezen en mening formuleren (individueel)
  • Zoek op internet naar drie onderwerpen die in het nieuws zijn geweest. Kies een onderwerp dat je aanspreekt
  • Zoek twee teksten waarin een mening is geformuleerd. Liefst één artikel met een positieve en één met een negatieve mening
  • Formuleer je eigen mening over het onderwerp. Bedenk drie punten die je wil gebruiken in je column. 
  • Schrijf de eerste versie van je column






Belangrijkste kenmerken van een column:

  • Persoonlijk, vaak met een mening of observatie.
  • Kort en krachtig, met een duidelijke kernboodschap.
  • Kan humor, sarcasme of ironie bevatten.

Slide 23 - Tekstslide

COLUMN
BRAINSTORM
Wat wil je zeggen over je onderwerp?
Hoe voel jij je hierover?
Welke invalshoek ga je kiezen (bijv. maatschappelijk, persoonlijk, humoristisch)?

Schrijf dit op in 2-3 zinnen als een leidraad voor je column.
Tip: Maak een  verrassende of pakkende eerste zin!
Wissel uit met je buurman of buurvrouw voor feedback!

Slide 24 - Tekstslide

COLUMN
- BOUWPLAN- 



Schrijf eerst je bouwplan voordat je aan de column begint. 
Als je bouwplan klaar is, schrijf je je eerste versie.
Maak gebruik van de stijlmiddelen en creatieve invalshoeken van de vorige lessen.

Tips tijdens het schrijven:
Begin met een sterke openingszin die de lezer prikkelt.
Bouw je column op in drie delen: introductie, kernboodschap, afsluiting.
Gebruik circa. 300-400 woorden
Gebruik stijlmiddelen zoals een anekdote, woordspelingen of retorische vragen.









Slide 25 - Tekstslide

VORIGE LESSEN:
Creatieve invalshoeken:





Mening, actualiteit, prikkelend etc:
Stijlmiddelen 
Ironie 
Overdrijving
Sarcasme

DUO-opdracht:
Lees de columns die gemaakt zijn door leerlingen. 
• Wat valt op aan de toon en stijl?
• Hoe worden humor of emoties gebruikt?
• Hoe begint en eindigt de column krachtig?
Bespreek dit met elkaar

Slide 26 - Tekstslide

COLUMN: BOUWPLAN

Schrijf eerst je bouwplan voordat je aan de column begint.
Als je bouwplan klaar is, schrijf je je eerste versie.
Maak gebruik van de stijlmiddelen en creatieve invalshoeken van de vorige lessen.
Tips tijdens het schrijven:
Begin met een sterke openingszin die de lezer prikkelt.
Bouw je column op in drie delen: introductie, kernboodschap, afsluiting.
Gebruik circa. 300-400 woorden
Gebruik stijlmiddelen zoals een anekdote, woordspelingen of retorische vragen.




COLUMN:  FEEDBACKRONDES

Vorm: Is de column overzichtelijk en aantrekkelijk? (titel, indeling, alinea’s)
Inhoud: Is de boodschap duidelijk en boeiend? Zijn de argumenten sterk?
Formulering: Is het taalgebruik creatief, pakkend en passend bij de doelgroep?
Taal- en spelfouten: Zijn er grammaticale fouten of spelfouten?

Schrijf complimenten! Wat kan beter? 

Noteer per ronde:
  • Eén sterk punt.
  • Eén verbeterpunt.

Slide 27 - Tekstslide

FEEDBACKRONDES
COLUMN
  1. Vorm: Is de column overzichtelijk en aantrekkelijk? (titel, indeling, alinea’s)
  2. Inhoud: Is de boodschap duidelijk en boeiend? Zijn de argumenten sterk?
  3. Formulering: Is het taalgebruik creatief, pakkend en passend bij de doelgroep?
  4. Taal- en spelfouten: Zijn er grammaticale fouten of spelfouten?
timer
3:00

Slide 28 - Tekstslide