Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Voeding en bewegen
Wat is volgens jou een gezonde leefstijl?
(schrijf op in je schrift)
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
je weet wat een gezonde leefstijl is
je weet wat er op verpakkingen staat
je weet alles over eiwitten - vetten - koolhydraten
je weet waarom vitamines en mineralen belangrijk zijn
je weet wat een coachingstraject is
Slide 2 - Tekstslide
energie
Bijna alles wat je eet en drinkt levert energie. Alleen water levert geen energie.
De hoeveelheid energie die een voedingsmiddel levert wordt uitgedrukt in kilocalorieën (kcal)
Soms wordt ook het woord kilojoules (kJ) gebruikt.
Je kunt gemakkelijk omrekenen van kilocalorieën naar kilojoules.
1 kcal = 4,2 kJ.
Als je beweegt verbruik je energie. Dit heet energieverbruik. De hoeveelheid energie die je binnenkrijgt noem je de energie-inname.
Slide 3 - Tekstslide
eiwitten
Veel voedingsmiddelen bevatten eiwitten.
Eiwitten zijn een belangrijke bouwstof voor je lichaam en worden gebruikt voor de opbouw van je cellen.
Eiwitten kunnen plantaardig of dierlijk van oorsprong zijn.
Plantaardige eiwitten zitten bijvoorbeeld in peulvruchten, granen en noten.
Dierlijke eiwitten zitten in vlees, vis, melk en eieren.
Slide 4 - Tekstslide
Functie van eiwitten
Alle cellen in je lichaam bevatten eiwitten.
Als je niet meer groeit, heeft je lichaam toch eiwitten nodig. Er worden namelijk altijd oude cellen afgebroken en nieuwe cellen gemaakt.
Andere stoffen in je lichaam worden ook uit eiwit opgebouwd. Bijvoorbeeld hormonen en enzymen.
Eiwitten kunnen ook als brandstof gebruikt worden. Dit gebeurt als je te weinig brandstof binnenkrijgt. Eiwitten uit je spieren worden dan omgezet in glucose. Je lichaam verbrandt de glucose zodat er energie vrijkomt. Als je te veel eiwitten eet worden deze als brandstof gebruikt.
Slide 5 - Tekstslide
vetten
In onze voeding zit vaak te veel vet.
Vetten hebben in ons lichaam verschillende functies.
Vet levert energie (brandstof).
Vet zorgt voor de opbouw van lichaamsvet (energievoorraad en beschermt tegen de kou).
Vetten zijn de bouwstenen van cellen.
Vet levert vitamine A en D (boter en margarine), vitamine E (olie)
Vet levert essentiële vetzuren (vetten die ons lichaam niet zelf kan maken).
Slide 6 - Tekstslide
Opbouw van vetten
Vetten zijn opgebouwd uit een mengsel van vetzuren.
Er bestaan verschillende vetzuren: verzadigde en onverzadigde vetzuren.
De verzadigde vetzuren verhogen het LDL-cholesterol gehalte van het bloed. Dit LDL-cholesterol kan vastplakken aan de binnenkant van de bloedvaten. Hierdoor slibben de bloedvaten dicht. Deze vetten mag je niet te veel eten.
De onverzadigde vetzuren verlagen het LDL-cholesterol in het bloed. Dit zijn dus goede vetten. Van deze onverzadigde vetzuren bestaan verschillende soorten.
Een handig ezelsbruggetje is: ‘Verzadigd vet is Verkeerd, Onverzadigd vet is Oké’.
Slide 7 - Tekstslide
Onverzadigd vet ipv verzadigd vet
Om hart- en vaatziekten te voorkomen is het belangrijk de verzadigde vetten te vervangen door onverzadigde vetten.
Voedingsmiddelen met veel verzadigde vetzuren: roomboter en harde margarine, vlees, koek, gebak en snacks.
Deze voedingsmiddelen kunnen vervangen worden door halvarine, vloeibare margarine of olie. Je kunt ook meer vis in plaats van vlees eten. En een handje noten is beter dan een snack.
Op de verpakking van producten staat hoeveel verzadigd en onverzadigd vet ergens in zit.
Slide 8 - Tekstslide
koolhydraten
Koolhydraten is een verzamelnaam van verschillende voedingsstoffen, zoals zetmeel en suikers.
Koolhydraten/suikers worden gemaakt in de groene delen van een plant. Fotosynthese zorgt hiervoor.
Deze suikers (zoals glucose) worden als zetmeel opgeslagen in bepaalde delen van de plant. Bijvoorbeeld in de wortels en zaden.
Slide 9 - Tekstslide
functie van koolhydraten
Koolhydraten leveren ons lichaam energie.
De energie uit suikers wordt snel in ons bloed opgenomen. Dit zijn de snelle suikers, deze leveren je direct energie. (snoep, koek, jam, chocolade en frisdrank.)
De energie uit zetmeel komt langzaam vrij. Met deze energie doe je dus langer. (brood, aardappelen, rijst, peulvruchten en graanproducten)
Slide 10 - Tekstslide
voedingsvezels
in volkoren graanproducten, peulvruchten, groenten, fruit en noten
belangrijk voor de spijsvertering.
Door het eten van voedingsvezel heb je minder kans op verstopping.
Ook wordt je gebit schoon door het eten van voedingsvezel.
Volkorenproducten geven sneller het gevoel dat je genoeg gegeten hebt.
Slide 11 - Tekstslide
vitamines en mineralen
Vitamines en mineralen heb je in kleine hoeveelheden nodig.
Ze zorgen ervoor dat je lichaam goed werkt.
Vitamines en mineralen voorkomen ziekten.
Wanneer je gezond en gevarieerd eet krijg je alle vitamines en mineralen binnen die je nodig hebt.
Slide 12 - Tekstslide
vitamines
Slide 13 - Tekstslide
vitamines
Slide 14 - Tekstslide
mineralen
Slide 15 - Tekstslide
mineralen
Slide 16 - Tekstslide
BMI
Het Voedingscentrum is een landelijke voorlichtingsbureau dat advies en tips geeft over gezonde voeding.
BMI
Zo kun je bijvoorbeeld ook testen of je gewicht goed is. Je kunt met die test je BMI berekenen. Dat is de Body Mass Index.
Het is een getal voor je gewicht in verhouding tot je lichaamslengte. De BMI geeft een schatting van het gezondheidsrisico van je lichaamsgewicht.
timer
10:00
Slide 17 - Tekstslide
BMI
gewicht in kilo's : ( lengte x lengte) = BMI
Slide 18 - Tekstslide
BMI
Annet is 1,79 meter lang en weegt 80 kilo. Bereken haar BMI
Asia is 1,65 meter lang en weegt 55 kilo. Bereken haar BMI
Youp is 1,85 meter lang en weegt 60 kilo. Bereken zijn BMI
Slide 19 - Tekstslide
Schijf van vijf
In 1953 is de Schijf van Vijf bedacht. Dit is een handig hulpmiddel als je op gezonde voeding wilt letten.
Het advies van de Gezondheidsraad is om meer plantaardige en minder dierlijke producten te eten.
De Schijf van Vijf laat zien uit welke goede producten je kunt kiezen.