3.6 en herhalen voor de toets

• Geschiedenis
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

woensdag 23 maart 2022

Ik herhaal paragraaf 3.1 t/m 3.4

Ik weet wat er over bleef van Romeinse Rijk

Ik herhaal alles van hoofdstuk 3

Samen herhalen

Maken 3.6

Kan ik antwoord geven op het doel?

Vorige les

• Het Rijk wordt verdeeld. Hoe komt dat?
• Wie zijn de barbaren? En welke 2 groepen kennen we?
• Wat hebben we over gehouden van de Romeinen?

Begrippen van 3.1 t/m 3.5

Quiz over de begrippen

• Kolonie
• Mythe
• Stadstaat
• Democratie
• Directe democratie
• Indirecte democratie
• Consuls
• Germanen
• Limes
• Republiek
• Senaat
• Christen
• Paus
• Staadsgodsdienst

Hoofdstuk 3. Dit heb je geleerd:

• Hoe de Griekse cultuur onstand en wat er bijzonder aan was.
• Hoe Athene bestuurd werd.
• Hoe het Romeinse Rijk bestuurd en verdedigd werd.
• Waarom de Romeinen dingen van de Grieken overgenomen hebben (en wat).
• Hoe het leven in de stad Rome was.
• Hoe het Christendom ontstaan is en hoe dit de staatsgodsdienst werd.

QUIZ over de begrippen en alle theorie van h3

De Grieken en Romeinen hadden..

1. een God
2. meerdere Goden

Een mythe is een verhaal over goden, helden en verzonnen wezens

1. Waar
2. Niet waar

Wat is democratie?

1. Een manier van besturen waarbij maar 1 iemand de baas is
2. Een manier van besturen waarbij de inwoners veel invloed hebben

Wat is een kolonie?

1. Grondgebied van een Griekse stadstaat buiten Griekenland
2. Een land dat niet bij Griekenland hoort.
3. Land waar Griekenland handel mee voerde

Consuls?

1. Een Grieks gerecht
2. Een belangrijke Romeinse man
3. Leiders van het Romeinse Rijk

Wat zijn limes?

1. Romeinse wegen
2. Grens van het Romeinse rijk
3. Een wachttoren

In Griekenland hadden ze een indirecte democratie

1. Ja, want de mensen stemden op partijen
2. Nee, want je stemde direct op mensen

Was Rome een republiek?

1. Ja
2. Nee

De Grieken hadden een directe democratie

1. ja
2. nee

Hoe noem je het soort gebouw van hiernaast?

1. Viaduct
2. Aquaduct
3. Brug
4. Waterbrug

De leider van de katholieke kerk heet de paus

1. Nee
2. Ja

Jezus Christus werd ook wel 'de verlosser' genoemd

1. Ja dit is waar
2. Nee dit is niet waar

Wat is een amfitheater?

1. Een oud gebouw
2. Een rond theater
3. Een arena

Het christendom werd een staatsgodsdienst in het oude Romeinse Rijk

1. Ja klopt
2. Nee

Het oudste Rome werd beinvloed door:

1. Grieken en Romeinen
2. Grieken en Etrusken
3. Romeinen en Etrusken
4. Carthago en Etrusken

Ik moet nog veel leren voor de toets?

1. mwah, beetje
2. ja, best wel veel
3. nee, ik ken alles al

Aan de slag deel:

Maken par. 3.6 opdr. 1 t/m 8

WB: blz. 46 en 47

Leesboek: blz. 46 en 47

1. Klaar?:Laten zien en daarna zelfstandig nakijken

Einde van de les Quiz

Succes met leren

Leren alle begrippen en theorie op blz. 34 t/m 47